Koenders: Snel hulp Uruzgan mogelijk
DEN HAAG (ANP) – Nederland heeft in de Afghaanse provincie Uruzgan voldoende middelen om snel en flexibel projecten voor wederopbouw te realiseren. De resultaten hangen echter ook af van de veiligheid, de samenwerking met de bevolking, die vaak bang is voor wraak van de Taliban, en de capaciteit van de Afghanen zelf om de activiteiten uit te voeren.
Dat heeft minister Koenders (Ontwikkelingssamenwerking) maandag aan de Tweede Kamer geschreven in antwoord op vragen van het CDA. De fractie wilde weten of het klopte dat hulpgeld voor Uruzgan te lang in de hoofdstad Kabul blijft hangen. De commandant van het provinciaal reconstructieteam (PRT) had daarover geklaagd.Volgens Koenders zijn de mogelijkheden voor een snelle financiering er maar zullen die waar nodig worden uitgebreid. Hij wijst erop dat in Uruzgan steeds meer niet-gouvernementele (NGO’s) en internationale organisaties actief worden. Ook het bedrijfsleven, zoals het Nederlandse GSE en het Duitse GTZ, krijgt Nederlandse subsidies voor ontwikkelingsprogramma’s.
Nederland droeg in 2007 voor 133,3 miljoen euro bij aan de ondersteuning van Afghanistan. Daarvan was ruim meer dan de helft (75 miljoen euro) specifiek gericht op Uruzgan, de arme provincie waar de Nederlandse ISAF-troepen zijn gelegerd.
Van deze 75 miljoen aan Uruzgan–gelden gaat bijna 22,5 miljoen euro naar nationale programma’s met een speciaal oormerk voor Uruzgan. Het grootste deel – ruim 51 miljoen euro – gaat via NGO’s en GTZ direct naar de provincie.
Op nationaal niveau is bijvoorbeeld een onderwijsprogramma begonnen (Equip), dat in de provincies wordt ingevoerd. Koenders schrijft dat in Uruzgan nu naar schatting 20.000 jongens naar school gaan en 400 tot 500 meisjes. Dat is eenzesde van alle kinderen in Uruzgan. Er zijn ook plannen voor beroepsonderwijs en een beurzenprogramma voor jongeren.