Politiek Suharto riep spanningen op
De religieuze politiek van de zondag overleden president Suharto heeft geleid tot toenemende spanningen tussen de verschillende godsdiensten in Indonesië, stelt Kutut Suwondo . Als er geen omslag plaatsvindt, zal het leven van het Indonesische volk kapotgemaakt worden.
In het synodearchief van de Christelijke Kerken in Java (GKJ) liggen de notulen bewaard van een synodevergadering uit 1967. Daarin staat geschreven: „De GKJ voelt zich dankbaar en tegelijkertijd bezorgd, omdat veel zielen uiteindelijk hebben gevraagd om te worden gedoopt.” Waarschijnlijk was het gevoel van dankbaarheid van korte duur, omdat niet lang na de doop het aantal leden drastisch afnam. Het gevoel van bezorgdheid nam daarna echter toe, omdat veel dopelingen niet actief waren in de kerk, in hun houding niet lieten zien dat ze christen waren en zelfs later overgingen naar een andere godsdienst.Dat veel mensen graag gedoopt wilden worden aan het begin van de regeerperiode van het regime-Suharto had te maken met het beleid dat iedereen gedwongen werd een godsdienst te kiezen. Zij die geen godsdienst aanhingen en die zich door deze nieuwe maatregel bedreigd voelden, moesten vrijwillig maar gedwongen een van de godsdiensten kiezen die door de overheid waren aangewezen. Niet alleen de protestanten werden met deze omstandigheid geconfronteerd; de maatregel trof alle godsdiensten.
Intolerantie
Deze kwantitatieve toename van godsdienstige aanhangers werd gezien als een bijzondere verdienste van Pak Suharto. Wanneer we dit echter bezien vanuit een kwalitatieve kant van godsdienstig leven, dan krijgen Pak Suharto en zijn regime duidelijk een negatieve aantekening (als we dit tenminste niet als zonde willen benoemen).
Een andere negatieve opmerking die gemaakt moet worden bij het beleid -maar deze is veel lastiger- heeft betrekking op de politieke programma’s die zijn uitgevoerd en die sterk verbonden waren met het religieuze leven. Een voorbeeld hiervan is de bouw van 976 moskeeën door een organisatie waarvan Pak Harto de voorzitter was. Juist door deze programma’s is de exclusieve houding van de verschillende godsdienstige aanhangers versterkt. Het gevolg is dat de pluraliteit en de solidariteit steeds verder zullen verbleken tussen al deze mensen met verschillende godsdienstige achtergronden om te worden tot één Indonesisch volk.
Tot 1998 heeft Pak Harto met ijzeren hand de horizontale conflicten -gebaseerd op de intolerantie tussen de godsdiensten- kunnen indammen. Echter nadat het regime van Suharto ten val was gebracht, kon het zaad van de exclusiviteit en het niet-solidair zijn tussen de godsdiensten op explosieve en vaak wrede wijze aan de oppervlakte komen. De verwoesting van kerken op Java, het uitbreken van de conflicten op de Molukken en in Poso (Midden-Sulawesi), die aan veel slachtoffers het leven hebben gekost, en de spanningen tussen de aanhangers van de godsdiensten zijn de gevolgen van het beleid zoals dat al die jaren is gevoerd door Pak Harto en zijn regime.
Kapotgemaakt
Pak Harto is niet meer onder ons, maar zijn negatieve beleid is nog op vele plekken zichtbaar. Wanneer men niet bewust dit beleid een halt toeroept, dan zullen de ontwikkelingen ons steeds meer zorgen baren en zal het leven van dit ene volk kapotgemaakt worden. Het is echter niet alleen de taak van de Indonesische overheid om dit negatieve beleid te stoppen. Er zal ook vanuit de verschillende lagen in de samenleving zeer bewust aan meegewerkt moeten worden om de solidariteit te bewaken, zodat we als één volk eenheid en welzijn kunnen bereiken.
De auteur is hoogleraar sociale politiek aan de christelijke universiteit Satya Wacana in Salatiga, Midden-Java.