Kabinet: Nederland blijft pro-Europees
Het nieuwe kabinet vaart geen anti-Europese of eurosceptische koers. Het zal de voorgenomen uitbreiding van de EU met nieuwe lidstaten uit Midden- en Oost-Europa ook niet blokkeren als Nederland zijn zin niet krijgt bij de hervorming van het Europese landbouwbeleid.
Dat benadrukten premier Balkenende en minister De Hoop Scheffer (Buitenlandse Zaken) donderdag tijdens het jaarlijkse kamerdebat over de ”Staat van de Europese Unie”. Zij verzetten zich krachtig tegen de beeldvorming dat Nederland binnen het verband van de EU momenteel een risicofactor zou zijn. Ook staatssecretaris Nicolaï (Europese Zaken) herkent zich daar niet in.
Het idee dat Nederland in het Europese integratieproces op de rem gaat staan, bestaat niet alleen in het buitenland, maar ook bij de oppositie in de Tweede Kamer. Volgens PvdA-kamerlid Melkert vertoont het kabinet een schrijnend gebrek aan leiderschap, waar de reputatie van Nederland onder druk staat. „Aan Europese normen en waarden heeft het kabinet kennelijk lak”, oordeelde zijn collega Karimi (GroenLinks). D66-leider De Graaf vindt het kabinet „ambitieloos.”
Zelfs ChristenUnie-kamerlid Rouvoet waarschuwde voor „een doorschieten in die andere eurohouding.” Op zich waardeert hij het, net als SGP-kamerlid Van der Staaij, dat het kabinet-Balkenende zich niet uitput in visionaire vergezichten op een federalistisch Europa, maar een realistischer koers inzet. Hij waarschuwde echter voor „een in zichzelf gekeerd nationalisme, met een fixatie op grenzen en een overaccentuering van het nationaal eigenbelang.”
Rouvoet vroeg het kabinet onder meer de koppeling tussen de uitbreiding van de EU en de hervorming van het geldverslindende landbouwbeleid los te laten. Net als GroenLinks, SP en SGP acht de ChristenUnie het onverantwoord om de Nederlandse stem in het historische uitbreidingsproces te misbruiken om gedaan te krijgen dat de landbouwsubsidies worden afgeschaft.
Opvallend genoeg stelde ook PvdA-kamerlid Melkert zich donderdag op dat standpunt, terwijl zijn fractiegenoot Timmermans het kabinet eerder steunde in die onderhandelingstactiek. Volgens Melkert moet de regering eerlijk zijn tegen de burgers. Hervorming van het landbouwbeleid vóór de toetreding van lidstaten uit Midden- en Oost-Europa is volgens hem politiek onhaalbaar. Het kabinet moet het daarom ook niet suggereren.
De VVD-fractie riep bij monde van kamerlid G. de Vries op om het in Brussel, waar over enkele weken gesproken wordt over de onderhandelingen met de kandidaat-lidstaten, „hard te spelen.” De Vries wees erop dat voor de vaststelling van het onderhandelingsmandaat in Brussel unanimiteit nodig is. Nederland kan de zaak dus blokkeren als het kabinet zijn zin niet krijgt.
Premier Balkenende wierp de suggestie van zich dat Nederland een veto zou uitspreken over de EU-uitbreiding. Toch wil hij de koppeling tussen de uitbreiding en de landbouwhervormingen niet loslaten. In tegenstelling tot PvdA-kamerlid Melkert verwacht het kabinet nog veel van de gesprekken in Brussel over het mandaat waarmee straks de slotonderhandelingen met kandidaat-lidstaten worden geopend.
Balkenende benadrukte dat de Nederlandse regering als altijd voorstander is van „een sterk Europa.” Hij zei af te willen van het beeld van euroscepsis, dat door LPF-kamerlid Palm overigens werd verbouwd tot eurorealisme. „De toekomst van Nederland ligt in Europa”, zei Balkenende.
Hij voegde eraan toe dat het wel belangrijk is elkaar in Europa scherp te houden en dat er niet mag worden gerommeld aan de criteria van Kopenhagen (de eisen van democratie en mensenrechten voor de nieuwe EU-landen) en het Stabiliteitspact (de afspraken over de financieringstekorten van de EU-landen die meedoen aan de euro).