Kerk & religie

Dr. Süss roept lutheranen opnieuw op tot actie

AMSTERDAM - De lutheranen dienen de anti-Joodse uitspraken in het werk van Maarten Luther „met schrik” te signaleren, er afstand van te nemen, er spijt over te betuigen en zich ervoor te verontschuldigen. „Maar daarmee”, zei dr. René Süss maandagmorgen in Amsterdam, „is de klus nog niet geklaard.”

Kerkredactie
28 January 2008 19:29Gewijzigd op 14 November 2020 05:30
AMSTERDAM – In de Amsterdamse Rode Hoed had maandag de jaarlijkse conferentie plaats van het Appel Kerk en Israël binnen de Protestantse Kerk. Dr. René Süss, auteur van de studie ”Luthers theologisch testament. Over de Joden en hun leugens” (2006), verzor
AMSTERDAM – In de Amsterdamse Rode Hoed had maandag de jaarlijkse conferentie plaats van het Appel Kerk en Israël binnen de Protestantse Kerk. Dr. René Süss, auteur van de studie ”Luthers theologisch testament. Over de Joden en hun leugens” (2006), verzor

De Lutheronderzoeker verzorgde de hoofdlezing op de jaarlijkse conferentie van het Appèl Kerk en Israël binnen de Protestantse Kerk, in de Amsterdamse Rode Hoed. Thema was dit keer ”Luther en zijn leugens - Antisemitisme in het hart van de christelijke theologie”.In zijn referaat keerde dr. Süss zich opnieuw tegen de onlangs verschenen uitgave ”Martin Luther. Zijn leven, zijn werk” (uitg. Kok, Kampen). „Welk beeld van Luther wordt ons hierin gepresenteerd? Helaas, een sterk geretoucheerd, vergoelijkend beeld.”

Vooral de manier waarop de houding van de reformator ten opzichte van de Joden en in de boerenoorlog wordt beschreven, stemt volgens hem „niet vrolijk.” Naar Süss’ oordeel hebben we in Luther „niet alleen met een theologische anti-judaïst te maken, zoals in het geval van Karl Barth; maar vooral met een rabiate antisemiet.”

Niet ver genoeg
De Lutherse Wereld Federatie (LWF) nam in 1983 nadrukkelijk afstand van de geschriften waarin Luther anti-Joodse standpunten inneemt, waaronder ”Over de Joden en hun leugens”, dat Süss recent in het Nederlands vertaalde. Voor hem is de LWF hiermee echter niet ver genoeg gegaan. Süss: „Het heeft weinig zin om zich te verontschuldigen voor Luthers anti-Joodse uitingen en aanvallen op de Joden als men verzuimt klip en klaar de structurele, theologische samenhang aan te tonen van die uitingen en aanvallen.”

Het wachten is op een verklaring van de LWF waarin dat gebeurt, gaf hij aan. „En ik ben wel zo onbescheiden om te menen dat mijn studie ”Luthers theologisch testament” kan dienen tot de nodige verheldering op dit punt.” Overigens verbraken de Nederlandse lutheranen eerder deze maand het contact met Süss.

Werkgerechtigheid
Als voorbeeld van hoe het moet, wees de voormalige hervormde predikant (nu actief binnen de joodse gemeenschap) op de verklaring van de Evangelisch-Lutherse Kerk in Beieren uit 1998. Daarin wordt gesteld dat de kerk zich van alle anti-judaïsme in de lutherse theologie dient te distantiëren. „Hierbij moeten”, aldus de verklaring, „niet alleen zijn strijdschriften tegen de Joden, maar alle plaatsen onder de loep worden genomen waarin Luther het geloof van de Joden ongenuanceerd als religie van de werkgerechtigheid tegenover het Evangelie plaatst.”

Programma
In Süss’ optiek zou het volgende „programma” moeten worden uitgevoerd. In de eerste plaats dienen de (Nederlandse) lutheranen Luthers anti-Joodse uitspraken „met schrik” te signaleren, er afstand van te nemen, er spijt over te betuigen en zich ervoor te verontschuldigen.

Maar daarmee is de klus nog niet geklaard, „zoals velen menen.” „Dit is pas het voorwerk”, zei Süss, „dit zijn pas de EHBO-activiteiten.”

Vervolgens moet er namelijk „nauwgezet studie gemaakt worden van Luthers teksten in het kader van zijn Schriftgebruik om na te gaan of het om incidenten dan wel om constanten gaat. Ik heb in mijn proefschrift aangetoond dat er sprake is van continuïteit, dat er een anti-Joodse structuur in Luthers uitlatingen aanwijsbaar is.”

Zijn we het daarover eens geworden, aldus Süss, „dan volgt het met zoveel woorden afwijzen van het anti-Joodse paradigma dat Luther aan die structuur heeft ontleend en het ontwikkelen van alternatieven. Deze punten zouden gaandeweg in kerkelijke verklaringen hun neerslag moeten vinden, opdat men er zich op kan beroepen. Een grote verantwoordelijkheid rust dus op de kerk van nu.”

Meerdere wegen
Maandagmiddag bespraken de conferentiegangers in groepen een mogelijke „alternatieve” theologie, zoals voorgesteld door de theologen Paul van Buren, Friedrich Marquardt en Manuela Kalsky. Laatstgenoemde wil vooral het spoor van de Amerikaanse theologe Rosemary Radford Ruether volgen. „Volgens Ruether moet de christologie dusdanig worden herzien dat zij niet langer gedefinieerd wordt tegen andere geloven in, maar juist in relatie tot de gemeenschappelijke messiaanse hoop op het rijk Gods.” Alle volken hebben het recht op hun eigen openbaringservaringen, aldus Ruether. „Er is niet een, maar er zijn meerdere wegen die naar het heil van God leiden.”

Opnieuw onheil
Prof. dr. J. B. G. (Hans) Jansen, die begin jaren tachtig het geruchtmakende werk ”Christelijke theologie na Auschwitz - Theologische en kerkelijke wortels van het antisemitisme” publiceerde, verwacht niet dat er aan Süss’ oproep gehoor gegeven zal worden, zei hij maandagmorgen desgevraagd. Blij is hij er wel mee dat de thematiek opnieuw in de belangstelling staat. Overigens constateerde Süss zelf in zijn lezing dat er van de „bredere discussie” die hij naar aanleiding van zijn boek (2006) had verwacht nog niet zo veel is terecht gekomen. „Zal dat na vandaag anders worden?” zo vroeg hij zich af.

Prof. Jansen: „Zeker met het vertalen van Luthers boek ”Over de Joden en hun leugens” heeft Süss ons een grote dienst bewezen. Ik neem het de lutheranen ook kwalijk dat zij hebben besloten het contact met hem te verbreken. Als kerk kun je dat niet maken, vind ik.”

Enige moeite zegt de hervormde theoloog er wel mee te hebben „dat Süss elke keer, als een refrein, de verbinding legt tussen Luther en de holocaust. Ik denk dat je historisch niet kunt verifiëren dat daar een rechte lijn tussen ligt. Luther heeft wel het klimáát geschapen waarin, in de 19e en 20e eeuw, het antisemitisme kon floreren. Overigens heb ik het idee dat ook Süss meer in deze richting gaat neigen.”

Prof. Jansen -niet te verwarren met de Utrechtse arabist- vreest dat Luthers anti-Joodse teksten de komende decennia wel eens opnieuw „onheil” teweeg zouden kunnen gaan brengen. „Mensen kunnen zich beroepen op Luther: Luther heeft het toch gezegd, en hij was toch de grote reformator? En ik moet zeggen: Juist gisteren heb ik nog eens wat van hem zitten lezen, maar je schrikt je echt wezenloos.”

Overigens: dat ook de grote, als tolerant bekend staande, humanist Erasmus de Joden bepaald niet gunstig gezind was, weet nauwelijks iemand, constateert prof. Jansen, die hier in het wetenschappelijk tijdschrift van de Stichting Auschwitz nog niet zo lang geleden een essay aan wijdde. Eramus’ Jodenhaat was echter „diepgeworteld en mateloos”, zo blijkt uit het boek ”Wurzeln des Antisemitismus” van de Lutherkenner Heiko A. Oberman. Prof. Jansen: „Maar ook Erasmus ligt zeer gevoelig, weet ik uit ervaring.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer