Eerder deelde de raad van discipline, het tuchtrechterlijke orgaan van de advocatuur, een zogeheten enkele waarschuwing uit in deze zaak. De voormalige cliënt ging met succes in hoger beroep. Het hof van discipline, dat uitspraak deed in Den Bosch, acht meer klachten (gedeeltelijk) gegrond dan de raad van discipline.De klager is zowel door de rechtbank als in hoger beroep veroordeeld voor de moord op zijn vrouw. Moszkowicz was zijn advocaat van 1999 tot 2003.

De voormalige cliënt had onder meer zijn beklag gedaan over het feit dat Moszkowicz hem niet persoonlijk bijstond tijdens rechtszittingen, maar vervangers stuurde. Het hof van discipline acht deze klacht deels gegrond, omdat de bekende Amsterdamse strafpleiter bij de behandeling van de zaak bij de rechtbank geen enkele keer zelf aanwezig was. Bij de zittingen in hoger beroep was hij er wel. De klacht dat Moszkowicz onvoldoende overleg met zijn cliënt voerde, acht het hof van discipline eveneens gegrond.

Andere beschuldigingen wijst het hof van de hand. Zo zou de voormalige cliënt van de strafpleiter geen inzage hebben gehad in zijn eigen strafdossier. Uit dingen die de verdachte destijds bij de rechtbank heeft gezegd, blijkt het tegendeel.

Verder beweert de man dat hij maar liefst 280.000 gulden (ruim 127.000 euro) aan Moszkowicz heeft betaald. Hij zegt ook dat hij getuigen heeft die dit verhaal kunnen bevestigen. Hij zou hen echter niet hebben gevraagd een verklaring af te leggen, omdat hij bang is dat ze dan zouden worden bedreigd. Het hof verwerpt deze theorie. De getuigen worden immers met naam en toenaam in de stukken genoemd, wat blijkbaar niet tot bedreiging van hen heeft geleid.

Volgens de strafpleiter zelf ontving hij 16.000 gulden (ruim 7000 euro) van deze voormalige cliënt.

De klacht dat Moszkowicz geen gespecificeerde rekeningen had gestuurd en die eerder door de raad van discipline gegrond was verklaard, blijft ook in hoger beroep overeind.