Greenpeace achtervolgde twee weken lang het fabrieksschip Nisshin Maru, waarop het vlees van de walvissen wordt verwerkt en ingevroren. Door de actie van Greenpeace kon dit schip niet aan de slag, waardoor ook de andere zes schepen van de walvisvaarders niets konden doen.De Japanse walvisvaarders zeiden al eerder dat ze hoopten dat de brandstofvoorraden van de milieu–organisaties zouden opraken, waarna ze de jacht zouden kunnen hervatten.

Greenpeace probeerde door de actie de aandacht van de internationale gemeenschap te vestigen op de walvisjacht. De organisatie hoopt dat Japan door internationale druk stopt met de jacht. „Ons vertrek uit de Zuidelijke Oceaan betekent zeker niet het einde van onze inspanningen. We zetten onze activiteiten voort aan land en oefenen onverminderd druk uit op de Japanse overheid", zegt de Nederlandse Jetske Nagtglas aan boord van de Esperanza.

Door de internationale verontwaardiging zag Japan eerder dit jachtseizoen er al vanaf vijftig bedreigde bultruggen te doden. Door het protest van Greenpeace is ook de discussie in Japan over de walvisjacht aangewakkerd en zijn in het parlement voor het eerst vragen gesteld.