Het gerechtshof in Arnhem veroordeelde de twee hoofdverdachten in mei 2006 ieder tot zeven jaar gevangenisstraf. De 38-jarige Belgische hoofdverdachte P. M. kreeg ook nog tbs opgelegd. De derde verdachte, de broer van M., werd tot vijf jaar veroordeeld.In deze zaak ging het om drie Afrikaanse vluchtelingen die in een loods in Kraggenburg in de Noordoostpolder werden onderworpen aan een lange reeks weerzinwekkende perversiteiten, concludeerde het hof destijds. De vrouwen werden onder meer verkracht en gedwongen tot bestialiteiten voor een camera. Eén vrouw kreeg een revolver in haar mond. Dat gebeurde allemaal in april 2004.

De drie slachtoffers wisten uiteindelijk te ontsnappen aan de bende. Twee vrouwen vluchtten uit de auto toen zij door hun ontvoerders naar een escortklant werden gebracht. De derde vrouw ontsnapte naakt uit de loods en belde aan bij een huis in de buurt.

De veroordeling van de drie daders door het hof is door de uitspraak van het hoogste rechtscollege definitief geworden. Wel heeft de Hoge Raad de twee hoofdverdachten vier maanden korting op hun straf verleend, omdat de redelijke termijn van de behandeling van hun zaak was overschreden.

Het hof legde P. M. tbs op, ondanks de conclusie van de observatiekliniek het Pieter Baan Centrum (PBC) dat de man niet lijdt aan een stoornis die met dwangverpleging moet worden behandeld. De raadsheren van het hof in Arnhem baseerden zich echter op oudere Belgische psychiatrische rapporten, in combinatie met de nieuwe observaties.

Bovendien had de weerzinwekkende zaak volgens het hof wel aangetoond dat de Nederlandse samenleving beschermd moest worden tegen de Belg. De twee hoofdverdachten waren volgens het hof duidelijk degenen die leidinggaven aan de perverse gebeurtenissen. Volgens de Hoge Raad heeft het hof het opleggen van tbs hiermee voldoende gemotiveerd.