„Iedereen maakt zich terecht druk over de pensioenfondsen, maar men moet zich wel realiseren dat we beleid voeren voor de langere termijn; dertig tot veertig jaar. Pas als het slechte beursklimaat drie, vier of vijf jaar aanhoudt, moeten we ons echt zorgen gaan maken”, zei de topman van het grootste pensioenfonds van Nederland.

Volgens Neervens past het in de rol van de Pensioen- en Verzekeringskamer (PVK) om pensioenfondsen bij de huidige beurskoersen te vragen hoe ze erbij staan en hoe ze problemen denken op te lossen. Volgens de ABP-topman heeft het fonds voor de overheid en het onderwijs daarentegen nog voldoende dekking, circa 112 procent, om te pensioenuitkeringen op peil te houden.

Het ABP heeft echter relatief weinig aandelen in bezit; iets meer dan 30 procent van het totaal, terwijl bij de meeste pensioenfondsen circa 40 procent van het vermogen uit aandelen bestaat. Ondanks de beursmalaise is het ABP wel bezig zijn aandelenbezit op te schroeven naar 40 procent.

Volgens de ABP-topman is het verhogen van de pensioenpremies het meest voor de hand liggende instrument om tegenvallende beurskoersen op te vangen. De werkende ambtenaren en onderwijskrachten kunnen in 2003 dan ook een verhoging van de premie met de maximale 2 procentpunt verwachten, tot ruim 15 procent van het salaris.

„Momenteel ligt de kostprijs voor pensioenen op een premie van 18 procent”, lichtte Neervens toe. Dit is volgens hem niet schrikbarend veel. „Ik kan me herinneren dat in de jaren zeventig de pensioenpremies werden verhoogd naar 24 procent.”

ABP is tevens met sociale partners in overleg over grenzen aan de indexatie. „Nu we nog kunnen indexeren, is het verstandig te praten onder welke omstandigheden we dat niet meer kunnen”, stelde Neervens. Hij hoopt nog dit jaar een systeem met richtlijnen klaar te hebben.