Frans model is oplossing niet
Dat we in de jaren zestig en zeventig tienduizenden gastarbeiders binnenhaalden uit Turkije en Marokko hebben we geweten. Het heeft Nederland een kolossaal integratievraagstuk opgeleverd, talloze debatten over inburgering, een nauwelijks te hanteren groep Marokkaanse probleemjongeren en nieuwe, op xenofobie geënte partijen in het parlement.
Het heeft ons ook een hernieuwde discussie bezorgd over de verhouding tussen staat en religie. Aanvankelijk was zo’n debat nog niet zo nodig, maar met de opkomst van de radicale islam, culminerend in de afschuwelijke aanslag op de Twin Towers, nam de noodzaak tot bezinning snel toe.Wel of geen hoofddoekjes op het werk, wel of geen boerka’s op straat, het subsidiëren van christelijke en andere scholen, het vrouwenstandpunt van de SGP; tal van discussiepunten van de achterliggende jaren, vallend onder de noemer ”verhouding kerk en staat”, zouden niet of niet in die intensiteit gevoerd zijn als we in Nederland niet ruim 1 miljoen moslims zouden hebben van wie een deel sympathiseert met Bin Laden.
Gegeven deze omstandigheden rest ons niets anders dan de vraag eerlijk onder ogen te zien of de Nederlandse overheid in het huidige tijdsgewricht anders moet omgaan met religie dan vroeger. De Leidse wetenschapper Cliteur meent van wel. Op een congres in Groningen herhaalde hij deze week nog eens zijn opvatting dat een verder opschuiven richting het Franse model, de laïcité, het beste antwoord is op de opkomst van het moslimfundamentalisme. In concreto: geen hoofddoekjes op scholen. In abstracto: godsdienst zo veel mogelijk weren uit het publieke leven.
Met alle respect voor Cliteur, het valt niet goed in te zien waarom we die kant op zouden moeten. Het lost de problemen met integratie op geen enkele manier op. De laïcité tot in haar uiterste consequentie doorgevoerd is een miskenning van de werkelijkheid, omdat het voor mensen feitelijk onmogelijk is hun persoonlijke opvattingen, levensbeschouwing of religie níét mee te nemen in het publieke domein. Het Franse model heeft bovendien iets oneerlijks in zich omdat een seculiere denk- en leefwijze, ten onrecht gepresenteerd als neutraal, tot maatstaf wordt gesteld voor iedereen.
Er is nog een laatste reden waarom de door Cliteur aanbevolen route onverstandig is. Door zijn benadering wordt, gewild of ongewild, niet alleen de islam, maar religie in het algemeen in de verdachtenbank gezet. Dat is jammer en onterecht, betoogde deze week WRR-voorzitter Van de Donk in een lezenswaardig interview met HP/De Tijd.
Religie verbannen naar het privéterrein is onverstandig, poneert Van de Donk. Godsdienst, in het bijzonder het christendom, heeft in het algemeen een positief effect op de kwaliteit van de samenleving, aldus de wetenschapper. Hij is een belangrijke bron van waarden en normen en zorgt voor de broodnodige binding in een maatschappij.
Cliteur kent dit argument. Hij brengt ertegenin dat hij niet kan inzien dat religie alle burgers zou samenbinden. Dat kan toch alleen als allen dezelfde religie aanhangen, iets wat anno 2008 verder weg is dan ooit? Dit lijkt een valide redenering, maar is het bij nader inzien niet. Religie verbindt inderdaad niet álle burgers. Maar zij brengt wel samenhang in die gemeenschappen waarin mensen een bepaalde godsdienst met elkaar delen.
Die meestal lokale, maar soms ook bovenlokale binding en solidariteit is in onze gefragmentariseerde samenleving al heel wat. Niet zelden kijken niet-kerkelijke personen met verwondering en enige jaloezie naar de wijze waarop kerkelijke mensen elkaar in moeilijke situaties steunen en met elkaar een sociaal netwerk vormen.
Een regering die meer samenhang en verantwoordelijkheidsgevoel in de maatschappij wil, doet er daarom goed aan geen achterdochtige, maar een uitgesproken positieve houding aan te nemen tegenover religie en op zijn tijd in gesprek te gaan met kerken en godsdienstige gemeenschappen. Wat haar niet ontslaat van de plicht om uitwassen in de radicale islam met alle mogelijke middelen te bestrijden.