Lesurennorm
De discussie over het verplichte aantal lesuren in het voortgezet onderwijs zit muurvast. Woensdag besloot de Tweede Kamer het minimum van 1040 klokuren per jaar te handhaven. Die beslissing zal de scholen verder onder druk zetten en mogelijk nieuwe acties van leerlingen tot gevolg hebben. Wat dat laatste betekent, weten we. Bij de protestacties enkele maanden geleden werden honderden scholieren opgepakt wegens vernieling en geweldpleging. Op een herhaling zit niemand te wachten.
De lesurennorm is een complexe materie. Dat de onderwijsinspectie afgelopen jaar strenger is gaan letten op het aantal lesuren op school is terecht. Uit onderzoek bleek dat 50 procent van de middelbare scholen al aan het begin van het cursusjaar te weinig lessen op het rooster zette. Dat is vragen om problemen. Daarnaast krijgt elke school in de loop van het jaar te maken met ziekte, vertrek en zwangerschapsverlof van docenten, waardoor een aantal lessen onvoorzien uitvalt. Alles bij elkaar haalde vrijwel geen enkele school het vereiste aantal uren. Het zou gek zijn als de inspectie daar schouderophalend aan voorbijging.Tegelijk hebben scholen soms legale redenen voor de lesuitval. Je zult maar een paar hardnekkige vacatures hebben waardoor er maandenlang bepaalde lessen niet gegeven kunnen worden.
De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat de grote lesuitval ook is te wijten aan het feit dat scholen in toenemende mate vergaderingen en cursussen onder schooltijd zijn gaan houden. Die cultuur is gegroeid, vaak om de werkdruk voor docenten te verminderen, maar het is niet verkeerd als scholen nog eens kritisch naar zichzelf kijken. Bijvoorbeeld: kan er niet een beetje minder vergaderd worden?
De discussie over de lesurennorm wordt sterk vervuild door het verwijt dat de staatssecretaris van Onderwijs en de inspectie beter kunnen kijken naar de kwaliteit van het onderwijs dan naar het verplichte aantal lessen. Het is niet of of, maar en en. Er zou al veel gewonnen zijn als deze oneigenlijke tegenstelling van tafel gaat.
De boetes die de staatssecretaris heeft opgelegd aan scholen die het afgelopen jaar te weinig lesgaven, zetten kwaad bloed. Ze variëren van 2000 tot 244.000 euro. Dat geld kunnen scholen beter besteden. Bijvoorbeeld aan de verbetering van hun onderwijskwaliteit.
Om uit de impasse te komen, lijken drie dingen op korte termijn verstandig. De scholieren houden zich voorlopig even stil en gaan al helemaal de straat niet op om te protesteren. Het is goed te bedenken dat hun leeftijdgenoten in Duitsland, België en Frankrijk nog veel meer uren per jaar op school zitten.
De staatssecretaris van Onderwijs schrapt de boetes en geeft alle scholen een nieuwe kans om de vereiste 1040 uur te halen. De boetes bedragen in totaal ’slechts’ 5 ton, dus zo heel veel pijn hoeft dit sympathieke gebaar niet te kosten. De scholen zoeken naar nieuwe mogelijkheden om lesuitval tegen te gaan. Die maatregelen moeten het niveau van ”leerlingen onder toezicht ophokken in de aula” overstijgen. Suggestie: start een digitale databank met goede ideeën zodat scholen van elkaars creativiteit kunnen profiteren.