De werfbazen uitten hun wens donderdag in Slot Loevestein in Poederoijen bij de presentatie van de nieuwe organisatie Scheepsbouw Nederland.Het huidige vmbo (de vroegere lts en mavo ineen) is volgens de scheepsbouwers te breed en levert minder bruikbare vaklieden op. Directeur Goof Hamers van IHC Merwede stelde dat jongeren die van het vmbo komen pas in de vakschool aan zijn werf de kneepjes van het vak leren. „We vangen ook veel drop-outs op. Leerlingen die wel willen werken maar het theoretisch niet bij kunnen benen.”

Ook het vullen van de middelbare en hogere functies in de scheepsbouw zijn een probleem. „Er is onvoldoende aanwas”, aldus Kommer Damen van de gelijknamige wervengroep. „Wij moeten wel met buitenlanders werken.”

Volgens FME-voorzitter Jan Kamminga begrijpt de politiek de internationalisering onvoldoende. „De keuze is of we in Nederland aan het werk gaan met kenniswerkers van buiten of dat het werk naar het buitenland verdwijnt met de daar aanwezige kenniswerkers.”

De angst voor China is volgens Kamminga ongegrond. „Met onze kennis, onze kwaliteit en onze voorsprong ligt daar een geweldige markt te wachten.”

De brancheorganisaties VNSI (scheepsbouw- en reparatiewerven) en Holland Marine Equipment (maritieme toeleveringsindustrie) gaan samen verder als Scheepsbouw Nederland. Door de fusie ontstaat een organisatie met 400 leden en een gezamenlijke omzet van 6 miljard euro. Daarvan komt 3,5 miljard uit export. De sector biedt werk aan 25.000 mensen.

Samen sterk, is volgens voorzitter Fred van der Wal een van de belangrijkste redenen voor de fusie. Ook wil hij het imago van de maritieme maakindustrie versterken. Dat kan door de opleidingen aantrekkelijker te maken en jongeren meer bij de bedrijven te betrekken. Zo is er in april de Week van de Scheepsbouw.

De vaderlandse scheepsbouw is overigens springlevend. Werd er tien jaar geleden voor de sector geen cent meer gegeven, nu kunnen de werven de orders niet aan. De wereldwijde economische groei en de zoektocht naar grondstoffen heeft zijn effect. Alleen de bouw van containerschepen is bijna volledig verhuisd naar het Verre Oosten.

VVD-Kamerlid Van Beek begreep dan ook wel waarom Scheepsbouw Nederland juist in Slot Loevestein werd gelanceerd. „Op 22 maart 1621 ontsnapte Hugo de Groot in een boekenkist uit deze staatsgevangenis. Hij kwam op een grootse wijze terug, een soort comeback kid. Dat geldt ook voor de scheepsbouw. Vanuit een verloren positie terugkomen en toch nog winnen. Van een afgeschreven bulkindustrie tot een internationaal geörienteerde speler.”

Hij vergat te zeggen dat een van de beroemdste werken van Hugo de Groot het ”Mare Liberum” is, over het recht van de vrije zee. En dat klinkt de vaderlandse scheepbouwers als muziek in de oren.