Buitenland

Siciliaanse zakenlui schudden angst voor maffia af

PALERMO - De Cosa Nostra in Sicilië kon altijd rekenen op intimidatie en het wekken van angst, maar die lijken beide niet langer te werken. Siciliaanse zakenlieden hebben zich via een website verenigd en weigeren massaal zich nog langer te laten chanteren en ”pizzo”, afpersingsgeld, af te dragen. Zij voelen zich gesteund door de arrestatie van voortvluchtige maffiabazen en de ontdekking van lijvige, gedetailleerde dossiers met de namen van gechanteerde personen en de bedragen die zij betaalden.

Frances D’Emilio (AP)
14 January 2008 11:23Gewijzigd op 14 November 2020 05:27

Eind jaren ’80 werd de Cosa Nostra getroffen door getuigenissen van overlopers, waardoor honderden maffiosi achter de tralies belandden. Eind jaren ’90 volgde een felle klopjacht door justitie en politie op degenen die verantwoordelijk waren voor bomaanslagen die twee vooraanstaande aanklagers uit Palermo het leven kostten. Nu gaat het om een massale actie van jarenlang afgeperste zakenlieden die het eenvoudig zat zijn.De campagne werd in 2004 gelanceerd door een groep jongeren die een café wilde beginnen. Ze plakten muren in Palermo vol met pamfletten tegen de pizzo. De posters waren voorzien van leuzen zoals ”Een volk dat pizzo betaalt is een volk zonder waardigheid”. Uiteindelijk begonnen ze een website genaamd Addiopizzo (Vaarwel pizzo).

„Deze rebellie treft het hart van de maffia”, zegt Maurizio De Lucia, de openbaar aanklager van Palermo.

Confindustria, een lobby van zakenlieden, droeg een steentje bij door te dreigen leden te royeren die zich nog langer zouden laten chanteren. Tegelijkertijd voerden de autoriteiten de druk op op zakenlieden die weigerden tegen de maffia te getuigen als er sprake was van duidelijke bewijzen, zoals beeldmateriaal van bewakingscamera’s. In het geval van een weigering kan de persoon in kwestie nu worden beschuldigd van medeplichtigheid aan de Cosa Nostra.

Hoewel de bijna 230 bedrijven op de lijst van de website slechts een fractie vormen van de duizenden winkels, kantoren en fabrieken die Palermo telt, beperkt de actie zich niet langer tot de hoofdstad. Ook in Catania, de op een na grootste stad in Sicilië, is het verzet van de grond gekomen. Wellicht nog belangrijker is dat de rebellie wortel heeft geschoten in traditionele, genadeloze maffiabolwerken zoals Gela, waar zo’n tachtig zakenlieden zich tegen de afpersingspraktijken hebben verenigd.

Belangrijk voor het verzet was de arrestatie, vorig jaar, van Bernardo Provenzano, de ”baas der bazen”. Terwijl Provenzano de chantage beperkte tot kleine bedragen, had zijn opvolger Salvatore lo Piccolo veel minder scrupules. Het aantal afpersers werd verdubbeld van ongeveer 500 tot 1000. Een reeks brandstichtingen onderstreepte de nieuwe aanpak.

Het harde beleid bleek evenwel averechts te werken. Hoe groter de druk van de maffia, des te groter het verzet. En in tegenstelling tot in het verleden, toen het geringste teken van verzet tot bloedvergieten leidde, bleven maffiamoorden uit.

Toen Lo Piccolo in november bij Palermo werd aangehouden, vond de politie een lijst van honderden namen van pizzobetalers, alsmede gegevens waaruit bleek hoe de inkomsten werden verdeeld. De politie scoorde in december opnieuw door het doodschieten van Daniele Emmanuello, de veronderstelde baas van de afpersingssectie van Gela.

Antonio La Spina, hoogleraar sociologie aan de universiteit van Palermo, deed op grond van de in beslag genomen dossiers onderzoek naar de omvang van de chantage. Hij constateert in een deze week te publiceren boek getiteld ”Kosten van illegaliteit” dat er gemiddeld ongeveer 830 euro per maand werd betaald. Voor de provincie Palermo alleen resulteerde dit in bijna 175 miljoen euro per maand.

De zakenman Salvatore Moncada, directeur van een bedrijf voor windenergie met 180 personeelsleden, omschrijft zichzelf als een rebel tegen de maffia. Hij heeft herhaaldelijk geweigerd zich te laten chanteren en zijn getuigenis leidde ertoe dat een afperser die 5000 euro had geëist achter de tralies belandde.

Moncada droeg ooit tijdens een ontmoeting met een maffioso afluisterapparatuur. „Ik zweette een beetje”, zegt hij. Maar er werden geen dreigementen geuit en de gangster ging vrijuit.

Moncada zegt het te kunnen begrijpen als zakenlieden de maffia betalen. Een pizzo van 2 procent van de waarde van een order is heel wat minder dan de prijs van 24 uursbewaking. „Uiteindelijk zeg je: Sorry, ik betaal.”

Het is duidelijk dat het geen gemakkelijke strijd is tegen de maffia, die een lange staat van dienst heeft in Sicilië en zich niet eenvoudig op een zijspoor laat zetten. Het burgerverzet wint evenwel geleidelijk aan steun, ook dankzij de activiteiten van de autoriteiten. „Nu is het een groter risico voor ons om wel te betalen dan niet te betalen”, zegt Ugo Argiroffi, die zijn aannemersbedrijf op de lijst van Addiopizzo plaatste.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer