Kerk & religie

Afrika onder de halve maan

In de overwegend christelijke Keniaanse hoofdstad Nairobi staat een moskee met op de gevel in grote letters: Er is geen God dan Allah en Mohammed is zijn profeet. Islamitische groeperingen proberen actief te werken aan de verbreiding van de godsdienst in Afrika. Toch is veel angst voor de agressieve verspreiding van de islam in Afrika onterecht, zegt antropoloog Benjamin Soares.

Mark Wallet
11 January 2008 19:37Gewijzigd op 14 November 2020 05:26
Foto RD/
Foto RD/

„Wacht”, zegt de Zuid-Sudanese bisschop aan het einde van het gesprek, mei 2005, in zijn kantoortje. „Ik heb nog een belangrijk document.” Hij staat op, lijkt even te denken, zegt dan: „Dat wil ik voor je kopiëren, maar laat het hier in Sudan aan niemand zien. Dan ontstaan er problemen.”De bisschop beent naar een naastgelegen kamer, rommelt in een lade, en komt even later terug met een gedetailleerd uitgewerkt actieplan van de ”Organisatie voor verbreiding van de islam in Zuid-Sudan”. De Saudische organisatie noemt Zuid-Sudan in het stuk een belangrijk werkterrein voor de islamitische zending omdat het een brugfunctie kan vervullen naar omliggende landen als Uganda, Kenia en Congo.

Het plan behelst een begroting voor de bouw van onder meer 45 scholen, even zoveel moskeeën en 9 klinieken. Nu de studenten en gelovigen nog, maar daar is een methode voor. „Voedsel is de beste manier om studenten aan te trekken, zoals de christenen ook doen”, stelt het rapport. Daarom voorziet de bijbehorende begroting ook in voedselverstrekking voor 3000 leerlingen.

Het idee van de bisschop, niet eens met heel veel nuanceringen gebracht: nog meer christelijk geld ertegenaan en zo het pleit beslechten.

’Afrikaanse islam’
Dr. Benjamin Soares, verbonden aan het Afrika Studie Centrum in Leiden, weet van dergelijke islamitische projecten. De Amerikaan voerde met zijn Franse collega René Otayek de redactie van het recent uitgegeven boek ”Islam and muslim politics in Africa” (Palgrave, New York 2007).

Hij duikt onder zijn bureau en trekt een doos vol traktaten tevoorschijn, vanuit oliestaten geschreven ter verbreiding van de islam in Afrika. Traktaatjes, programma’s van conferenties voor Afrikaanse moslimjongeren. „Maar kijk”, zegt hij, terwijl hij een Arabisch evangelisatietraktaatje van een Duitse organisatie opdiept. „Christenen proberen ook Afrikaanse moslims te bekeren. Het gaat twee kanten op.”

Hij zou de bisschop dan ook aanraden niet te krampachtig te reageren. „Het is een gegeven dat er islamitische organisaties op deze wijze actief zijn, maar ik schat in dat er in Zuid-Sudan meer geld van westerse, christelijke of seculiere, ngo’s circuleert.”

Veel angst voor een (agressieve) verspreiding van de islam in Afrika is volgens de wetenschapper onterecht. Zijn indruk is dat veel mensen weinig van de islam in Afrika weten en hun mening baseren op vooroordelen en stereotypen. Hij hekelt de simpele tweedeling in een zogenoemde ”Afrikaanse islam” en een ”reformistische islam”. De Afrikaanse islam zou dan staan voor een gematigde, soefistische variant van de islam, waarin een grote rol is weggelegd voor religieuze leiders of maraboets die als intermediair tussen Allah en mens fungeren.

Daartegenover wordt de ”on-Afrikaanse” reformistische islam geplaatst, zoals die vanaf de 18e eeuw in Arabische landen is ontstaan en gepraktiseerd wordt in een land als Saudi-Arabië. Vanuit de reformistische vorm van de islam zou veelvuldig gepoogd worden de vigerende Afrikaanse soefistische vorm om te buigen, orthodoxer te maken.

Soares: „Ten eerste klopt de gangbare term ”Afrikaanse islam” niet, omdat het soefisme ook veel voorkomt in Indonesië, en in mindere mate ook in Europa. Daarnaast is de groep die onder de noemer reformistische islam geschaard wordt, veel diverser en gevarieerder dan velen denken. Bovendien behoren miljoenen Afrikaanse moslims noch tot de ene, noch tot de andere groep.”

Met het boek proberen de auteurs een beeld te geven van de manier waarop moslims betrokken zijn bij politiek in Afrika, direct of indirect. Soares onderstreept dat moslimpolitici niet altijd een specifiek islamitische agenda voeren. „In een overwegend christelijk land voeren de christelijke politici ook niet per se een christelijke agenda. Politieke activiteiten hebben vaak weinig met religie te maken. Soms komt die echter even om de hoek kijken.”

Sharia
Soares weet dat er radicale groeperingen in Afrika actief zijn, die de staat in hun greep proberen te krijgen. Sinds de media in de jaren negentig in Afrikaanse landen steeds meer vrijheid kregen, timmeren ook moslimactivisten meer aan de weg om hun eigen agenda te promoten. De zogenoemde politieke islam is in Afrika daardoor veel duidelijker present dan voorheen.

De invloed vanuit Arabische en andere moslimlanden, zoals de Noord-Afrikaanse, wordt echter vaak overschat, schrijven de redacteurs in de bundel. In feite zijn er maar een paar landen die werkelijk een ”Afrikapolitiek” voeren. Libië voert onder president Gaddafi vanouds een pan-Afrikaanse politiek, maar is nu drukker met het op orde brengen van zijn relaties met de Verenigde Staten en Europa. Algerije heeft te kampen met grote interne problemen en ook Egypte mist de middelen om op grote schaal in de rest van het continent actief te zijn. Uiteindelijk zijn er alleen vanuit Saudi-Arabië en Iran belangrijke geldstromen naar Afrika gegaan met de gedachte de religieuze oriëntatie daar te beïnvloeden. De onderlinge rivaliteit tussen deze landen doet de boodschap echter weinig goed.

Interessant is een casestudie in het boek van de Afrikaanse wetenschapper Sanusi Lamido Sanusi over Nigeria, waaruit blijkt dat een radicale vorm van islam niet één-op-één herleid kan worden naar islamistische invloed van buitenaf. In het noorden van het land wonen voornamelijk moslims, in het zuiden christenen. Beide landsdelen kennen echter belangrijke minderheden van de andere religie. Hoewel de sharia in de noordelijke staten al meer dan honderd jaar de leidraad vormt voor het familierecht, is pas recent ook het strafrecht onder de sharia gebracht. Dat betekent dat er voortaan handafhakking staat op diefstal en steniging bij vrouwen in geval van overspel of buitenechtelijke zwangerschap: een duidelijke vorm van radicalisering.

Sanusi schrijft dat er in dit ”shariaproces” invloed vanuit Iran en Saudi-Arabië aan te wijzen is -veel van de pleitbezorgers voor de verscherping van de shariawetgeving waren aanhangers van een reformistische, wahabitische, islam-, maar dat de verscherping ook breed werd gedragen door de soefistische moslims. Sanusi maakt bovendien duidelijk dat ook seculiere factoren zoals de opvolgingslijn binnen de politieke elite een belangrijke rol speelden bij de invoering. Er is sprake van een complex samenspel tussen theologische en seculiere motieven.

Soares stelt dat er in veel islamitische landen meer nuance bestaat dan vaak gedacht. „Mauritanië is het enige Afrikaanse land waar de sharia integraal van kracht is. Toch is dat moeilijk een radicaalislamitisch land te noemen. Er is geen ander land ter wereld waar de regering meer gekant is tegen radicale uitingen van de islam.”

In april 2003 verbood de regering van Mauritanië tamelijk onverwacht zelfs alle islamitische ngo’s, universiteiten, verenigingen en andere netwerken. De minister van Cultuur en Islamitische Oriëntatie waarschuwde imams dat hun moskeeën platgegooid zouden worden wanneer zou blijken dat er „revolutionaire boodschappen” zouden worden verkondigd en prekende „parasieten” in de moskee getolereerd zouden worden. De premier liet in een verklaring weten banden tussen Mauritaanse moskeeën en internationale terreurnetwerken te vermoeden.

Aanslagen 1998
De islam in Afrika verandert. Maar dat is niets bijzonders, zegt Soares. „Elke religie verandert in de loop van de tijd. Bovendien is het niet mogelijk om voor alle Afrikaanse landen één lijn te trekken.”

Velen zagen in de bloedige aanslagen in 1998 op de Amerikaanse ambassades in de Keniaanse hoofdstad Nairobi en de Tanzaniaanse hoofdstad Dar-es-Salaam een teken van radicalisering. Al-Qaida eiste de aanslagen, waarbij respectievelijk 256 en 13 doden vielen, op. In een documentaire die na 11 september 2001 op veel Amerikaanse en Europese tv-stations uitgezonden werd, kwam een imam uit de Keniaanse kuststad Mombasa in beeld die op de vraag wat hij vond van Bin Laden antwoordde: „Hij is een held.” In Oost-Afrika waren de T-shirts, bumperstickers et cetera met Bin Laden na 11 september zeer populair. De Keniaanse regering kwam met repressieve maatregelen tegen moslimorganisaties.

Toch was ook daar meer aan de hand dan enkel radicalisering, aldus Soares. „Er leven in Afrika veel antiwesterse en anti-Amerikaanse sentimenten. Die houden echter niet per se verband met de radicale islam, maar veel vaker met gebeurtenissen in Irak of Afghanistan. Het feit dat veel Afrikanen Bin Laden moedig vinden omdat hij opstaat tegen Amerika en het Westen, wil nog niet altijd zeggen dat ze het eens zijn met zijn methoden.”

Natuurlijk is de radicale islam in Afrika ook present, zegt hij. „Vanuit Sudan is bijvoorbeeld geprobeerd het islamisme te verbreiden. Soldaten uit het noorden van Sudan werden naar het (christelijk-animistische, MW) zuiden gestuurd met de boodschap dat ze naar de hemel gingen wanneer ze gedood werden. Ze vochten de jihad. Die strijd schiep veel haatgevoelens.”

In de inleiding op het boek staat dat religieus geïnspireerd geweld „nog vrij exceptioneel” is, en dan tussen haakjes: „maar voor hoelang?” Is er reden tot pessimisme over de nabije toekomst? Soares: „Die toevoeging is meer als retorische vraag bedoeld. Wat er in de toekomst gebeurt is natuurlijk onzeker. Er is over het algemeen veel geweld op het continent, maar dat is tot nu toe meer geconcentreerd rond politieke macht dan rond religie.”

Verrassingen
De wetenschapper signaleert in meerdere Afrikaanse landen toenemende spanningen tussen christenen en moslims. „In een land als Ghana prediken radicale protestantse groepen het gevaar van de islam. Dat is problematisch, omdat het de tegenstellingen verscherpt. Spanningen tussen beide bevolkingsgroepen zijn niet nieuw in Afrika, maar er bestaat het gevaar van escalatie.”

Volgens Soares wordt de invloed van de radicale islam in de media vaak overdreven. „Afrika is al eeuwenlang onder invloed van een grote verscheidenheid aan culturen, waaronder de Arabische. Dat is niets nieuws. Bovendien is er veel meer nuance dan een oppervlakkige blik doet vermoeden. In een afgelegen dorp in Mauritanië, waar nauwelijks invloed kan zijn van buitenaf, weigerden mensen mij eens een hand te geven omdat ik geen moslim was. In Timboektoe in het buurland Mali ontmoette ik de imam van een grote moskee, die juist zeer belezen bleek en bij mij informeerde naar het boek van een collega van me in Parijs. Je staat vaak voor verrassingen.”

Percentage moslims sub-Sahara Afrika

Somalië: 99,9%

Mauritanië: 99,9%

Djibouti: 94%

Senegal: 94%

Gambia: 90%

Mali: 90%

Niger: 90%**

Guinee: 85%

Sudan: 70%

Sierra Leone: 60%

Tsjaad: 53%

Burkina Faso: 50%

Nigeria: 50%

Eritrea: 50%

Guinee-Bissau: 45%

Ivoorkust: 40%

Tanzania: 35%

Ethiopië: 33%

Benin: 24%

Kameroen: 20%

Liberia: 20%

Togo: 20%

Zambia: 18%

Mozambique: 18%

Ghana: 16%

Centraal-Afrikaanse Republiek: 15%

Malawi: 13%

Uganda: 12%

DR Congo: 10%

Swaziland: 10%

Kenia: 10%

Rwanda: 5%

Republiek Congo: 2%

Zuid-Afrika: 1,5%

Gabon: 1%

Namibië, Lesotho, Angola, Botswana en Zimbabwe: <1%

De cijfers zijn in principe gebaseerd op het CIA-World Factbook. Voor meerdere landen is er discussie over het precieze aantal moslims. **Voor Niger is het gemiddelde genomen van het CIA-cijfer (80%) en het cijfer van het US Department of State (99%).

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer