Cel geëist na verkrachting 14-jarig meisje
MIDDELBURG - Tegen de 22-jarige A. B., een Vlissinger van Koerdische komaf, is donderdag in Middelburg een gevangenisstraf van 32 maanden geëist. De man wordt ervan verdacht een 14-jarig meisje van Iraanse afkomst, eveneens een Koerdische, te hebben verkracht.
Ook wil de officier dat de man een schadevergoeding van 6294 euro betaalt. Zowel het openbaar ministerie als de advocaat meende dat de zaak, voornamelijk ter bescherming voor het slachtoffer, achter gesloten deuren moest worden behandeld. De rechtbank dacht daar anders over en besloot dat de openbaarheid voorrang verdiende. Buiten kijf stond overigens dat in beider cultuur de verkrachting in dit geval eergerelateerd en dus een uiterst beladen onderwerp was.In eerste instantie had B. alles ontkend, omdat hij bang was geen verblijfsvergunning te krijgen in het kader van de generaalpardonregeling. Eenmaal geconfronteerd met de resultaten van een DNA-test kon hij moeilijk anders dan bekennen. Volgens B. was de gemeenschap echter vrijwillig geweest. Het meisje dacht daar heel anders over.
Uitspraak is op 23 januari.