Kerk & religie

„Kerkvaders gebruikten OT om positie van christendom te bepalen”

LEIDEN - De kerkvaders gebruikten de uitleg van het Oude Testament om de plaats van het christendom te bepalen in het religieuze en intellectuele krachtenveld van hun tijd.

Kerkredactie
10 January 2008 10:45Gewijzigd op 14 November 2020 05:26
AMIRAV ...subsidie... Foto Universiteit Leiden
AMIRAV ...subsidie... Foto Universiteit Leiden

Dat stelt de Leidse classicus dr. Hagit Amirav in de jongste nieuwsbrief van de Universiteit Leiden. Ze won onlangs een subsidie van de European Research Council om onderzoek te doen naar de vraag waarom de kerkvaders uit de derde tot de vijfde eeuw zo veel aandacht besteedden aan de exegese van het Oude Testament.„Historici voelen zich niet zo snel aangetrokken tot exegetische teksten”, aldus Amirav. „Maar ze zijn heel interessant als je ze analyseert als neerslag van het afbakenen en communiceren van een eigen, alomvattende christelijke identiteit. Dat gebeurde in onderlinge debatten, maar ook in oppositie tegen andere belangrijke spelers in het veld: de joden, en de hellenistische heidense intellectuelen.”

Volgens Amirav was het Oude Testament de enige externe bron waaraan het christendom autoriteit kon ontlenen. „Anders zou het iets volkomen nieuws zijn geweest, en dat was niet echt een aanbeveling in die tijd.”

Een van de manieren waarop kerkvaders het Oude Testament in het christendom hebben opgenomen, aldus Amirav, is de methode van allegorisering. Zo beschouwde de derde-eeuwse kerkvader Origenes „vrijwel alles” in het Oude Testament als een verwijzing naar Christus, en zag hij het Oude en Nieuwe Testament daardoor als één boodschap.

De allegorische uitleg, handelsmerk van de zogeheten Alexandrijnse school, stuitte echter op veel weerstand. Amirav: „De allegorische methode leverde het christendom problemen op met de vertegenwoordigers van de heidense hellenistische cultuur. Dat is een nieuw element dat ik in het onderzoek breng. De heidenen worden door moderne wetenschappers vaak over het hoofd gezien. Maar ze hadden wel degelijk een belangrijke stem. Het was een groep met een sterke intellectuele traditie, die goed tegengas kon geven.”

De hellenistische intellectuelen protesteerden tegen de christelijke annexatie van de allegorische methode. Allegorie mocht wel, zo was hun standpunt, maar alleen toegepast op mythen, niet op historische teksten zoals de Bijbel. „Bij de kerkvaders van de Antiocheense school zie je juist dat ze bijna helemaal niet allegoriseren. Dat viel me al op toen ik mijn promotieonderzoek deed naar Chrysostomus, een belangrijk exponent van die school. Wat ik ook zag, was dat de brieven van Paulus bij hem een heel belangrijke rol speelden.”

Tegenover de tweede-eeuwse ketter Marcion, die het Oude Testament onbruikbaar achtte, de Alexandrijnen én de heidenen legden de Antiocheners de nadruk op een morele interpretatie van het Oude Testament. „God was in hun optiek niet de wrede en grillige god van Marcion, maar een vaderfiguur, die soms boos is en soms aardig, maar die altijd in een soort pedagogische rol bezig is met de mensheid.”

De Leidse classicus ziet de brieven van Paulus als een brug tussen het Oude Testament en de evangeliën. „Door het Oude Testament te lezen door de bril van Paulus konden de Antiocheners het weer zien als een historische tekst. Die populariteit van Paulus en de nadruk op morele issues zijn nog nooit echt in samenhang bekeken.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer