„De dood is deel geworden van ons dagelijks leven”
BAGDAD - Stoffige boeken liggen op platgeslagen kartonnen dozen langs de stoep, die vol vuilnis en bouwafval ligt. De verkopers trekken hun schouders op en nippen aan hete thee tegen de kou. Het is veelbetekenend dat ze hier staan. De teruggekeerde boekenmarkt in de Mutanabistraat is Bagdad in het klein.
De boeken die verkocht worden zijn zowel van soennitische als van sjiitische signatuur - net als de verkopers. Om de markt heen: een stad in puin, verlaten gebouwen en het geruïneerde koffiehuis Shahbandar.Ten tijde van de dictatuur van Saddam Hussein, de westerse sancties, de Amerikaanse invasie en de bomaanslagen en schietpartijen die volgden, bleef de boekenmarkt altijd een verzamelpunt voor intellectuelen, kunstenaars en studenten - een bron van cultuur die zich behendig aanpaste aan de omstandigheden.
Op 5 maart leken de dagen van de markt geteld. Een autobom, vermoedelijk van al-Qaida, reet de markt uiteen. Achtendertig mensen kwamen om, meer dan honderd raakten gewond. Tientallen boekwinkels, kantoorboekhandels en drukpersen werden verwoest. Dagenlang hing de geur van verbrand papier en mensenvlees boven de markt. Al die tijd stonden sjiitische, soennitische en Koerdische boekverkopers in harmonie naast elkaar bij hun zaakje. „Die bom had geen gevolgen voor de manier waarop we hier met elkaar omgaan”, zegt Atta Zeidan, die een tweedehands boekwinkel heeft. „Wel vreesden we voor onze levens.” Daarom werd verkeer geweerd uit de Mutanabistraat, kwamen er controleposten en barricades en werden er Amerikaanse soldaten ingezet om de markt te bewaken. Ook beloofde de regering geld voor de wederopbouw van de markt. Bezoekers komen geleidelijk terug, al zijn het er nog niet zo veel als voorheen.
Vooruitgang
„Eten is een eerste levensbehoefte, dus dat kopen mensen ook op markten die al eens getroffen zijn door bomaanslagen”, zegt Zein al-Naqshabandi, een boekhandelaar van in de 30, vader van vier kinderen en schrijver van het boek ”Koffiehuizen in het oude Bagdad”. „Maar boeken kopen, dat stellen mensen liever even uit of laten ze helemaal zitten als ze gevaar zien of zich zorgen maken over veiligheid.”
Toch ziet verkoper Mohammed Hanash Abbas vooruitgang in de situatie. „Dit jaar gaan de zaken een stuk beter dan vorig jaar.” Abbas’ voornaamste handel is het uitlenen van studieboeken aan studenten. „Vorig jaar ging bijna niemand meer naar college, vanwege al het geweld. Dat is dit jaar toch anders.” Hazem al-Sheikli, van de kantoorboekhandel, is een duidelijk voorbeeld van de veerkracht die heerst in de Mutanabistraat. Hij verloor vier broers en een neefje bij de bomaanslag van 5 maart. Zijn vader, Mohammed al-Sheikli, werd levend gevonden onder het puin in het Shahbandarkoffiehuis dat hij 45 jaar lang had gerund.
„Er werd nog gezocht naar lichamen toen sommige verkopers alweer met hun handeltje op straat stonden”, zegt al-Sheikli, een vijftigjarige vader van drie kinderen. „De dood is een deel geworden van ons dagelijks leven.”
Zijn moeder is afgelopen week overleden. „Het verlies van vier zoons en een kleinzoon heeft ze niet kunnen verwerken.”
De verkopers in de Mutanabistraat zeggen dat zeker tien collega’s zijn omgekomen bij een uitbarsting van sektarisch geweld tussen sjiieten en soennieten in 2006. De verstandhouding tussen de geloofsstromingen bleef echter goed, voornamelijk omdat de moordenaars van buiten de markt kwamen en de slachtoffers bekendstonden als extremisten.
Saddam de crimineel
De situatie blijft onvoorspelbaar. Een paar weken geleden nog werden er schoten gewisseld tussen het leger en een door de Amerikanen gesteunde burgerwacht, en dan slaan de kopers wel op de vlucht. De stad heeft een ambitieus plan gelanceerd om de historische gebouwen rond de straat te renoveren, maar de handelaars klagen dat het weinige dat er gebeurt slecht wordt uitgevoerd.
Gemeentewoordvoerder Salah al-Ardawi spreekt dat tegen, maar erkent dat het werk soms stil komt te liggen door geweld in de stad. Beschadigde betonnen gebouwen worden gerestaureerd, de asfaltweg wordt weer betegeld, en het Shahbandarkoffiehuis wordt bijna van de grond af opnieuw gebouwd.
De verdrijving van Saddam Hussein in 2003 bracht een grote verandering teweeg op de boekenmarkt. Sjiitische boeken die al tijdenlang verboden waren door het soennitische bewind van Saddam, kwamen vanuit Iran in de verkoop en kwamen naast de boeken van soennieten te liggen. Daar is geen verandering meer in gekomen, al merkt handelaar Shaalan Zeidan op: „De boekwinkels die religieuze boeken verkopen zijn in twee kampen te verdelen. De ene heeft 90 procent sjiitische lectuur, de andere juist 90 procent soennitische.” Beide kampen verkopen nog steeds veel boeken met titels als ”Saddam de crimineel” of ”Wat ze zeggen over Saddam”.
De markt op straat ontstond tijdens de VN-sancties van 1990-2003, die Irak moesten straffen voor de invasie van Koeweit. De sancties kwamen hard aan. De middenklasse werd gedwongen haar kostbaarheden te verkopen: juwelen, meubels, antiek. Degenen die boeken hadden kwamen ze verkopen op de Mutanabistraat, en sommigen bleven daar. Zoals Abu Mustapha, een achtendertigjarige afgestudeerde socioloog, die in 1994 zijn eigen vijftig boeken hierheen bracht en sindsdien als verkoper op de markt staat.
„Hoewel ik afgestudeerd ben, moest ik de straat op om boeken te verkopen omdat ik geen lid wilde worden van Saddams Ba’athpartij om een baantje te krijgen”, zegt hij enigszins verbitterd. „Ik had gehoopt dat dat zou veranderen als Saddam eenmaal weg zou zijn, maar de marginalisatie en het onrecht bleven bestaan”, zo oordeelt hij over de mislukte pogingen van opeenvolgende regeringen om het leven van de Irakezen te verbeteren.
Op vrijdagochtend, de drukste dag van de week, brengen Abu Mustapha, al-Naqshabandi en Zeidan hun boeken vanuit de opslag in dozen en op karren naar de markt. Na een ontbijt van thee en falafel gaat de markt om negen uur open.