Van ijver branden of opbranden
Titel: ”Verterend vuur. Over burnout in het basispastoraat”
Auteur: Anke Bisschops, Jos Pieper en Willem Putman
Uitgeverij: Meinema, Zoetermeer, 2007
Pagina’s: 204
Prijs: € 19,50.
Van ijver branden voor de dienst van God is iets anders dan in de praktijk van de kerkelijke arbeid opbranden. Een nieuw deel van de Utrechtse Studies gaat daarom in op het voorkomen van burn-out bij hen die als rooms-katholiek of protestant in het pastoraat werken. Dat deze ”arbeiders in de oogst” meer dan de gemiddelde postbode of supermarktmedewerker vatbaar zijn voor een burn-out, laat zich verklaren: een niet afgebakend werkveld, onverwacht crisispastoraat (begrafenissen), mondige pastoranten, veelal teruglopende meelevendheid en veel werk in avonden en op zondag. De bundel ”Verterend vuur. Over burnout” in het basispastoraat kent een overzichtelijke indeling: eerst zes hoofdstukken die het vóórkomen van burn-out behandelen en die de basis leggen om daarna aandacht te vragen voor het voorkómen van burn-out. Je moet een liefhebber van sociaalwetenschappelijke en praktisch-theologische analyses zijn om deze eerste hoofdstukken nauwkeurig te volgen, maar de resultaten zijn wel interessant. In het eerste deel van deze bundel typeren zinnen als: „Een hiërarchische regressievergelijking voor de drie burnoutdimensies en werkdruk wees zelfs uit dat vrijheid en verantwoordelijkheid samen in veel grotere mate de variantie binnen de burnoutdimensies verklaarden dan werkdruk” het taalgebruik.
Duidelijk wordt dat een sterker roepingsbesef tot een beter zicht op de identiteit van het werk brengt. Leerzaam voor predikanten is ook te lezen dat onvoldoende tijd om tegenslagen in de privésfeer te verwerken, hun welbevinden geen goed doet. Daarnaast zien we dat collegiale ondersteuning van belang is: herkenbaar, ook in de kwetsbaarheid in bijvoorbeeld gemeenten met twee predikanten.
Van werken wordt niemand ziek, zegt de volksmond. Uit het in deze bundel gepresenteerde onderzoek blijkt inderdaad dat verantwoordelijk zijn voor zaken waarop men geen invloed heeft, werkers in de kerk veel meer nekt. Ook machteloosheid in het omgaan met conflicten leidt tot emotionele uitputting.
Ik lees nergens dat een predikant overspannen wordt van het verrichten van zijn hoofdtaak: voorgaan in de dienst van het Woord. Ik lees wel dat veel vergaderingen een bron van ergernis kunnen blijven, ook als voor hem belangrijke zaken worden doorgeschoven of op besluiten wordt teruggekomen.
Vangnet
De enige in de gereformeerde gezindte bekende medewerker aan deze bundel is dr. B. Loonstra, die het vóórkomen van een burn-out bij hervormde, gereformeerde en CGK/GKV/NGK-predikanten vergelijkt met de situatie bij rooms-katholieke werkers. In de kleine gereformeerde kerken ervaren predikanten zich meer competent, waarschijnlijk omdat ze meer achting ontvangen, maar tegelijk is waar dat ze als vangnet fungeren voor alles wat blijft liggen. Onduidelijkheid over de rol die iemand heeft kan ook tot burn-out leiden.
„Biddend branden we niet op.” Dat is de slotzin van het opstel waarin de praktisch theoloog Rein Brouwer na alle sociologische analyses het specifiek theologische inbrengt. Bij een burn-out van pastores doet de theologie immers beslist mee, namelijk in de erkenning dat geen predikant het Koninkrijk Gods realiseert, maar erom bidt. Dat bewaart voor een Messiascomplex. Zo plaatst dit hoofdstuk de roeping van de predikant tussen grote inzet en diepe afhankelijkheid.
De laatste vier hoofdstukken in deze bundel geven veel waardevolle tips voor het onderkennen van een naderende burn-out. Voor predikanten is er het gevaar geen scheiding tussen werk en privé te kennen. De pastoraal psychologe dr. Anke Bisschops leert -omdat gezonde assertiviteit nodig is om een burn-out te voorkomen- te kiezen als er tegenstrijdige gevoelens zijn, zoals het iedereen naar de zin willen maken én tijd voor een eigen leven willen overhouden.
Rode draad in het tweede deel van de bundel is dat de aanpak van burn-out te eenzijdig gericht is op het leren hanteren van stress. We moeten echter een laag dieper, om de vraag te beantwoorden hoe iemand die dagelijks met Gods Woord omgaat, kan opbranden. „Terwijl onze verplichtingen maken dat we ons leven praktisch invullen, confronteert ons onvermogen om dingen te doen ons met de vraag naar de zin van het leven.”
Meeleven
Het slothoofdstuk benoemt het belang van meeleven van de kerkelijke leiding met hen die in de gemeentepraktijk werken, waarbij spanning met de kerkelijke ethiek ervaren kan worden. Een voorbeeld uit de rooms-katholieke praktijk: „Als iemand gestorven is met behulp van euthanasie, is het niet geoorloofd een kerkelijke uitvaart te houden. Tegelijk wordt van de pastor Gods nabijheid gevraagd.”
”Verterend vuur” biedt veel inzicht in het ontstaan van een burn-out bij kerkelijk werkers. Het reikt degenen die deze pastoraal werkers begeleiden veel handvatten in het omgaan ermee aan, gebaseerd op de analyse van diepgaand onderzoek onder rooms-katholieke en protestantse pastores.