Lachen en huilen met je pleegbroer
Titel:
”Dan gaan we samen”
Auteur: Ben Slingenberg
Uitgeverij: Callenbach, Kampen, 2002, ISBN 90 266 1143 9
Pagina’s: 140
Prijs: € 9,95. Het kost een stukje van jezelf wanneer je een ander echt wilt helpen. ”Dan gaan we samen”, het nieuwste kinderboek van Ben Slingenberg, draait om de problematiek rond pleegkind Kasper. Toch is het geen zielig boek geworden. Het gewone schoolleven van kinderen in de bovenbouw van de basisschool vormt het decor. Interessante dialogen worden afgewisseld met spanning.
Kasper houdt veel van zijn moeder. Zijn vader is de grote onbekende, omdat hij zijn moeder al tijdens de zwangerschap verliet vanwege alcoholproblemen. Omdat drank meer kapot maakt dan je lief is, kan Kasper niet meer thuis wonen. Hij wordt uit huis geplaatst en liefdevol opgevangen in het gezin waar Lotte enig kind is van elf jaar oud.
Kunstenares
Kasper is één jaar jonger. Vanwege een combinatiegroep zeven/acht komen ze op school bij elkaar in de klas.Lotte is dolblij met haar pleegbroer en wijkt geen minuut van zijn zijde. Voor Kasper blijft het verlangen naar zijn moeder groot. Hoewel hij Lotte erg graag mag. Met een behoorlijk doorzettingsvermogen voor een kind van elf probeert Lotte door zijn cocon heen te breken. Stukje bij beetje maakt haar pleegbroer Lotte deelgenoot van zijn diepste zielenroerselen.
Nadat Lotte op een zaterdag samen met Kasper zijn moeder heeft bezocht, wordt ze wel erg enthousiast in het helpen oplossen van de verdrietige situatie. Zelfs een leugentje moet er aan te pas komen om haar plannen te verwezenlijken. Dat hier geen zegen op rust wordt vanzelf duidelijk.
Een geweldige rol is weggelegd voor Frieda. De slonzige kunstenares met een gouden hart. Woonde er in elke straat maar een Frieda, zou je bijna verzuchten. In ieder geval zijn mensen met een warm hart voor kinderen onmisbaar in onze maatschappij. Moet elke pedagogisch medewerker nog een stukje kind in zich hebben? Frieda weet bij Kasper iets los te maken dat meewerkt bij het verwerken van zijn situatie.
Zoals voor veel bovenbouwers is het schoolkamp een hoogtepunt. Moedig besluit Kasper mee te gaan, hoewel zijn hoofd veel voller zit met het ontwenningsproces van zijn moeder. Dit proces is een weg van vallen en opstaan. Rationeel te begrijpen voor een volwassene, maar emotioneel enorm ingrijpend voor kinderen die hier met huid en haar bij betrokken zijn. Heel betrokken gaat Ben Slingenberg hier om met het afkickproces. Soms wordt het voor Kasper allemaal te veel. Zijn emoties zoeken zich een uitweg. Waarheen?
Problemen
Opnieuw een realistisch geschreven boek van de auteur die onlangs een prijs voor het best geschreven christelijke kinderboek in ontvangst nam. Je proeft dat Slingenberg het denken van kinderen kent en liefheeft. Hij kruipt in hun wereld wanneer hij problemen op hen af laat komen. Je leest dan ook niet alleen wat er sec allemaal gebeurt. Nee, hij maakt je ook deelgenoot van wat er gedacht en bekonkeld wordt.
Soms vind ik de auteur wat ver gaan in zijn gepsychologiseer. Ik weet niet of kinderen van tien, elf jaar echt geïnteresseerd zijn in een discussie over het verschil tussen denken en weten. Maar ach, waarom ook niet een aanzet gegeven tot nadenken.
De centrale rol die Kasper speelt, maakt dat de problemen die pleegkinderen kunnen hebben in de schijnwerpers staan. Ondanks deze verdrietige aspecten voert juist het waardevolle van het optrekken met elkaar de boventoon in het boek. Het klassengebeuren wordt zo levendig beschreven dat je de klas, zonder alle kinderen te kennen, toch zo voor je ziet. Slechts bepaalde kinderen treden voor het voetlicht. Nu is het zo dat met deze kinderen dan ook wel wat aan de hand is. De een komt uit een ander land en de ander heeft last van hyperactiviteit.
Op verschillende plaatsen in het boek neemt humor een plaats in. De vriendin van de meester die meegaat op schoolkamp krijgt bijvoorbeeld een brief. Hij lijkt van haar vriend, maar is in werkelijkheid aan het brein van de kinderen ontsproten.
Twix
Het aantal hoofdstukken is aan de overvloedige kant. Wanneer de gebeurtenissen zich naar een andere plek verplaatsen, is een nieuw hoofdstuk mijns inziens niet altijd nodig. Daarbij komt dat ik sommige titels van de hoofdstukken niet sterk vind. Ben Slingenberg heeft gezocht naar een originele aanduiding, waardoor je niet op de titels af kunt gaan als dekking voor de inhoud. Ook zijn gevoelsbeschrijvingen zijn minstens bijzonder te noemen. Als Kasper aangeeft het schoolkamp leuk te vinden, voelt dit bij Lotte als een twix. Maar misschien ben ik de enige persoon die dit gevoel niet kent.
Halverwege het boek stuurt de moeder van Kasper een brief. De moeder van Lotte belt dan op om te melden dat er een brief is. Dit komt onnatuurlijk over. Alsof ze zelf benieuwd is naar de inhoud van de brief.
Verschillende keren in het boek komen angstige momenten voor. Nu is het denk ik niet aan te bevelen God alleen nodig te hebben wanneer het er om spant. Toch zou je die indruk kunnen krijgen bij het lezen van ”Dan gaan we samen”. Slechts eenmaal, op het allervervelendste moment, heeft Lotte haar ogen dicht en is het of ze bidt. Heeft de auteur bewust dit belangrijke aspect van het leven van een christen zo’n summiere plaats toebedeeld?
De nieuwsgierigen onder ons blijven in het ongewisse over hoe het verder gaat met Kasper. „Soms is het beter naar een hoopvolle toekomst dan naar een hopeloos verleden te kijken”, krijgen we mee als levensles.