Buiten
„Gaat in door de enge poort…”
Mattheüs 7:13 Laat mij u eens een enkele vraag stellen. Antwoord mij eerlijk, als voor Gods aangezicht. Zag u zich levendig en klaar, tot de tijd dat u aan uzelf werd ontdekt, nog buiten deze enge poort? Zag u dat u dus niet tot de burgers van dat koninkrijk behoorde, maar wel tot de inwoners van de stad des verderfs? Vraag het uzelf eens af, als in de tegenwoordigheid van God. Zag u wel ooit helder, met indruk, de gevaarlijke toestand van zo’n staat en de noodzakelijkheid om in te gaan door die enge poort om zo behouden te worden? En dat u geen rust meer zou hebben voor en aleer u door die poort mag gaan?
Hebt u deze poort in zijn benauwdheid wel ooit ondervonden? Kent u iets uit eigen ondervinding, wat het is het eigen vlees te kruisigen, met al zijn lusten en begeerlijkheden? Zijn uw zonden en is uw zondige eigen ik u wel eens een last geworden? Hebt u zich daarvoor wel eens vernederd als in stof en as? Wat zegt uw hart daarvan?
Mijn lezers, zijn zulke zaken u wel bekend of zijn ze u vreemd? Och, mochten mijn vragen u eens tot inkeer in uw binnenste brengen. Moet u neen zeggen op mijn vragen? Zo waarachtig als de Heere leeft en uw ziel, zo waarachtig bent u nog buiten deze enge poort. Haast u en spoed u naar die enge poort.
Joachimus Mobachius,
predikant te Den Bosch
(”De staat van een uitverkorene”, 1744)