Consument

Alles op z’n tijd

Terug naar het jaar 1908. Weg van beeldschermen, piepende mobieltjes en drukkende deadlines. Het wijde Drentse land is hier nog net zo stil als toen. Op boerenhoeve ”De Engelenweij” klinkt klompgeklos en ruikt het naar petroleum.

Ellen van de Beek
4 January 2008 08:13Gewijzigd op 14 November 2020 05:25
In De Engelenweij kunnen groepen, gehuld in klederdracht en zonder horloge of mobiele telefoon, van het verleden leren en tot rust te komen. Foto’s Jan Anninga
In De Engelenweij kunnen groepen, gehuld in klederdracht en zonder horloge of mobiele telefoon, van het verleden leren en tot rust te komen. Foto’s Jan Anninga

Het lijkt er het einde van de wereld. Schoonebeek. Het oude Drentse veenontginningsdorp -zo ongeveer gesticht tussen 1250 en 1435- schurkt dicht tegen Duitsland aan. Het is het soort dorp waar bewoners je direct signaleren als vreemdeling en je in vriendelijk dialect vragen „bij wie je mot wiez’n”; waar de bus maar eens in het uur gaat en waar je uitstapt bij het derde café.Een eenzame fazant scharrelt aan de zoom van een kale akker, aan de einder rijst het silhouet van een jaknikker. Bedachtzaam buigt hij het hoofd, even bedachtzaam heft hij het weer op. Olie levert dat allemaal niet op: sinds 1996 knikt hij slechts vormelijk. Negen jaren liet de NAM Schoonebeek met rust, onlangs maakte de aardoliemaatschappij bekend weer te gaan beginnen met het winnen van olie uit de nog immer niet uitgeputte Drentse gronden. De jaknikkers keren niet meer terug, nieuwe pompmethoden moeten het beter gaan doen.

Het is te hopen dat de activiteiten van de NAM vanuit boerenhoeve ”De Engelenweij” niet te horen of te zien zullen zijn, want Willem en Ria van Engelenhoven kwamen hier in 2006 juist naartoe voor de rust. Op hun stulp -gebouwd in 1828- aan het Oostersebos staat de tijd stil. Of, beter gezegd, hij schrijdt er wel voort, maar loopt exact honderd jaar achter. Hier kunnen groepen mensen in het kader van een familiereünie of bedrijfsuitje een dag terug naar vroeger. Om, gehuld in klederdracht en zonder horloge of mobiele telefoon, van het verleden te leren, tot rust te komen en de waarde van het leven opnieuw te ontdekken.

Kraantjeskan
„Ga mee naar de herberg”, zegt Willem van Engelenhoven, gekleed in traditionele Drentse boerendracht. „Daar is het warm.” De herberg bestaat uit een stalruimte met een toog langszij en een stuk of wat tafeltjes gegroepeerd rond een zwarte potkachel. Het schemert en er hangt een typisch luchtje. Het schaarse daglicht dat door vier kleine boograampjes valt, is te weinig om de hele ruimte te verlichten. Enkele lampen zorgen voor de rest. „Petroleum”, grijnst Willem. „Dat ruik je.”

Hij scharrelt naar een fornuis in het midden van de ruimte. Met een pook rakelt hij het vuur op en pakt een apparaat dat het midden houdt tussen een waterketel en een koffiemolen. „Vroeger brandden ze de koffie zelf”, zegt hij, rustig aan de hendel draaiend. „Arme mensen gebruikten witte bonen, maar dit zijn verse koffiebonen. Nadat ze gebrand zijn, gaan we ze malen.”

Het hele proces neemt kennelijk toch te veel tijd in beslag, dus serveert Willem maar eenentwintigste-eeuwse filterkoffie. Uit een ouderwetse kraantjeskan, dat dan weer wel. Hij geeft er een kniepertje bij, een soort opgerolde stroopwafel, maar dan zonder stroop. Ria -wit mutsje, dito schort- schuift aan.

Talenten
Het echtpaar heeft eigenlijk niets met Drenthe, maar wel met het boerenleven. Ria groeide op op een boerderij in het midden van het land; Willem is afkomstig uit hartje Amersfoort, maar liep als jongen altijd bij de boer. „Dat leven intrigeerde me toen al.”

Lange tijd runden de twee een bedrijf dat inbindsystemen leverde. Willem: „Op een bepaald moment zijn we gaan nadenken. Wat willen we met ons leven, met onze talenten? Ik heb me altijd geïnteresseerd voor historie. Hoe leefden de mensen vroeger, hoe dachten ze?” Ria ontdekte dat ze „eigenlijk alles” kon: inmaken, naaien, karnen. Ze zetten beider wensen en mogelijkheden op een rij en besloten op zoek te gaan naar een geschikte locatie om hun dromen gestalte te geven. „Het moest een plaats zijn waar de tijd als het ware heeft stilgestaan. Geen hoogspanningsmasten in de omgeving, bijvoorbeeld.”

Meer dan 300 boerderijen bekeek het echtpaar Van Engelenhoven. De keuze viel op de historische hoeve in Schoonebeek. Zes hectare land -bos, akker, weiland- was bij de koop inbegrepen. Een druk jaar van verbouwen volgde. De boerderij moest worden teruggebracht in originele staat. Bovendien sloegen Ria en Willem aan het verzamelen. Authentieke landbouwwerktuigen, een boerenwagen, de inrichting van de herberg, kranten van een eeuw oud. Willem is van de details. „Nu rijden er nog auto’s het erf op, maar dat is straks ook over. Ik wil geen bandensporen op het grind. Honderd jaar terug is ook écht honderd jaar terug.”

De hoeve is inmiddels zo goed als gereed om gasten te ontvangen. Kleedruimte en ”hoessie” staan klaar voor gebruik, de laatste hand wordt gelegd aan de grote keuken. Er komt een kruidentuin en op de akker gaan bezoekers straks de grond bewerken, traditionele groenten verbouwen, hun avondmaaltijd oogsten.

Acceptatie
Willem ontpopt zich als een ware filosoof als hij uit de doeken doet wat hij met zijn hoeve wil bewerkstelligen. „Als we de waarde van het verleden niet meenemen, kunnen we dan werken aan een betere toekomst? Ik denk van niet. Tachtig procent van ons inkomen gaat op aan materiële zaken. Wat we aanschaffen is grotendeels luxe. Vroeger had elk ding, elke activiteit een functie, een plek. Nu moet alles gehaast. We zijn afhankelijk van de techniek, halen onze eigenwaarde niet meer uit onszelf. Wie zijn we dan nog?”

Bezoekers stilzetten door ze de arbeidsintensieve, dagelijkse rituelen van toen te laten uitvoeren: dat is wat Willem beoogt. „Neem nou dat koffiebranden. Koffiedrinken was vroeger een rustpunt in de dag. Daar moest je de tijd voor nemen. Ik wil mensen het anti-Senseogevoel laten ervaren. Hoe voelt het om een uur bezig te zijn voor je bakkie troost? Wat doet dat met een mens?”

Ria en Willem van Engelenhoven ontlenen hun drijfveren aan hun christen-zijn. „We zijn geen wereldverbeteraars, maar willen mensen wel een spiegel voorhouden. Er is meer dan alleen dit leven. Mensen leven alsof ze morgen sterven. En wat dan nog? Waarom zitten we zo vast aan het aardse? De mens is nu eenmaal sterfelijk, wordt ouder. Daar verander je niets aan. Als we meer vanuit een bepaalde gelatenheid en acceptatie leven, zoals men dat vroeger deed, geeft dat rust.”

En als er rust is, is er ook ruimte voor elkaar, meent het paar. „We weten te weinig van elkaars innerlijk. Wat zijn onze drijfveren? In deze maatschappij kunnen we moeilijk onszelf zijn, omdat we zo veel moeten. Dat is jammer, want mensen zijn zo mooi, hè.”

Meer informatie: www.de-engelenweij.nl.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer