Kerk & religie

Vreemde talen

Een zondagmorgen in Canada. Een onderdrukte gniffel doet me verstoord opkijken. We zitten in de kerk, de preek gaat naar het eind. Onze zoon, een jonge tiener, hoort z’n vader een woord steeds weer verkeerd uitspreken. Later tijdens de lunch zal hij nauwkeurig laten weten hoe de eigenlijke uitspraak is.

M. J. van Ruitenburg-Clements
3 January 2008 10:49Gewijzigd op 14 November 2020 05:25

Niet dat het ons volwassenen dan helemaal lukt om het goed te zeggen. Onze kinderen die ouder waren dan twaalf toen we kwamen, zullen hun Nederlandse accent nooit helemaal verliezen, voor ons die als volwassenen kwamen, zal het Engels nooit helemaal eigen worden. Sterker nog, eenmaal oud geworden, zullen we het Engels weer snel verliezen en terug gaan naar onze moedertaal.Is het voor óns moeilijk, voor de emigranten die ruim vijftig jaar geleden kwamen, vlak voor, maar de meesten vlak na de stormvloed van ’53, was het vaak nog heel wat moeilijker om de taal machtig te worden. En voor de moeders was het vaak gewoon onmogelijk. De emigranten kwamen vaak met grote gezinnen, zonder geld, en moesten vechten om middelen van bestaan. Moeders, die hun gezin draaiend moesten houden, zonder de moderne hulpmiddelen van tegenwoordig, hadden geen kans om buitenshuis iets te doen en hoorden het meeste Engels van hun kinderen. Zelf bleven ze Nederlands spreken.

Nog niet zo lang geleden bezocht ik een oude vrouw in het ziekenhuis. Ze vond het leuk dat ik kwam en richtte zich moeizaam op, half opzij, steunend op een elleboog. Toen de zusters kwamen, zei ik dat ik maar weer eens ging, maar draalde lang. Ongewild bevond ik me ineens in de positie van vertaler: de oude vrouw verstond niets van wat de zusters zeiden en kon zichzelf op geen enkele manier verstaanbaar maken. Met een brok in mijn keel ging ik weg, haar achterlatend in de zaal, waar ze laatste uren van haar leven zou doorbrengen.

En levendig herinner ik me een van de eerste verjaardagen waarvoor we uitgenodigd waren, nu tien jaar geleden. Ik zag er bar tegenop: al die onbekende mensen. Bovendien wist ik dat ik na korte tijd een flinke hoofdpijn zou oplopen met al dat Engelse gekwetter om me heen. Het liep echter anders.

Na de koffie en een tijdje praten, kwamen de snacks. We vulden onze bordjes met stukjes selderij, wortel, kleine tomaatjes, plakjes champignons en een bijbehorende dipsaus. De jarige, een van onze ouderlingen, ging er eens rustig voor zitten en vertelde over zijn moeder en haar leven met God. (Ook zo’n moeder die met een groot gezin gekomen was en de taal eigenlijk nooit geleerd had.) Ook vertelde hij over zichzelf, een wegloper uit de kerk, maar door Gods genade teruggeroepen. Vreemde taal en mensen ten spijt, besefte ik dat ik me niet vaak ergens zo thuis heb gevoeld.

Het probleem van de taal, waar elke oudere emigrant mee te maken krijgt, wordt onderschat door degenen die een leven lang in het land van hun moedertaal wonen. Tot op de dag van vandaag zie ik oude vrouwen die met een dochter of vriendin naar de dokter of naar de bank gaan, net als de Turkse en Marokkaanse vrouwen in Nederland.

De enige oplossing om goed ondergedompeld te worden in een vreemde taal is buitenshuis iets te gaan doen. Maar wie ziet dat voor zich, moeder die het gezin achterlaat omwille van het leren van de taal?

Taal is een gevoelig iets. Wat we in onze eigen taal soms in één woord kunnen zeggen, kost ons een paar zinnen in de moeizaam geleerde vreemde taal. En dan nog vraag je je af of de boodschap overkomt. Toch blijven we worstelen om de vreemde taal te verbeteren, al was het alleen maar om verstaanbaar te blijven voor kinderen en kleinkinderen.

Overigens is er niemand die taalproblemen geheel kan ontlopen; ook niet zij die een levenlang maar één taal hebben gehoord en gesproken. We lezen namelijk elke dag een vertaling, de Bijbel.

Voor de moeder van de ouderling die ik noemde en voor de ouderling zelf zijn talen opgehouden. Hun aardse getuigenissen zijn hemelse halleluja’s geworden. Is er geen interesse voor Gods Woord, dan zal de taal van de Bijbel zeker als moeilijk worden ervaren, en niet alleen omdat we vaak de zeventiende-eeuwse vertaling lezen. Is er door genade een niet te verzadigen belangstelling voor Gods Woord, dan staat ook de taal niet in de weg.

M. J. van Ruitenburg-Clements woont sinds 1996 in British Columbia, Canada. Haar man is predikant van de Netherlands Reformed Congregation in Chilliwack.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer