Kerk & religie

Zelfbewust, maar niet radicaal

LEIDEN/JAKARTA - Een groeiend zelfbewustzijn onder moslims leidt in Indonesië niet tot de verspreiding van radicalisme en intolerantie jegens religieuze minderheden zoals christenen. Dat stelt de Australische Indonesiëkenner dr. Greg Fealy. Volgens hem is er juist sprake van een tegenovergestelde trend. „Radicaalislamitische partijen staan in de peilingen allemaal op verlies.”

2 January 2008 09:31Gewijzigd op 14 November 2020 05:25
FEALY ...geen islamisering... Foto RD
FEALY ...geen islamisering... Foto RD

De kerstfeestviering door christenen in Indonesië ging ook in 2007 weer gepaard met de nodige veiligheidsmaatregelen. Volgens The Jakarta Post waren alleen al in de Indonesische hoofdstad Jakarta ruim 1700 politie- en beveiligingsmensen op de been om bij kerken en op andere publieke plaatsen te posten ter voorkoming van eventuele aanslagen door islamitische terroristen. Vooralsnog kwam het nergens tot aanslagen.Er bestaat een wijdverbreid idee dat in Indonesië -het grootste moslimland ter wereld- het islamitisch radicalisme bezig is aan een opmars. Met als gevolg dat religieuze minderheden zoals de christelijke in de verdrukking beginnen te raken. Diverse aanslagen op kerken tijdens eerdere kerstfeestvieringen hebben dat idee versterkt.

Toch is er van een groei van de radicale islam in Indonesië geen sprake, zegt dr. Greg Fealy. Hij is als kenner van de Indonesische islam verbonden aan de Australische Nationale Universiteit (ANU) in Canberra, en was vorige maand te gast bij de Leidse universiteit.

Fealy geeft toe dat er in Indonesië sprake is van islamisering van de samenleving, voortkomend uit een groeiend zelfbewustzijn onder moslims. Hij ontkent wat volgens hem terrorismedeskundigen en media in het Westen beweren, namelijk dat dit leidt tot radicalisme onder Indonesische moslims, en tot het nastreven van een politieke islam.

Eerder is er volgens hem sprake van het tegendeel. Zo staan de drie radicaalislamitische partijen -de PPP, de PKS en de PBB- in de peilingen op verlies. Zelfs de tot voor kort populaire PKS maakt moeilijke tijden door en zal naar verwachting niet de kiesdrempel halen voor de verkiezingen van 2009. Fealy’s conclusie: de langetermijntrend in Indonesië gaat niet in de richting van radicalisering van de islam.

Terrorisme
Ook de terroristische moslimgroeperingen in Indonesië maken zware tijden door. „Direct na de val van Suharto in 1998 was er sprake van een snelle groei en verspreiding van groeperingen zoals Laskar Jihad, FPI (Front Pembela Islam), Hizbut Tahrir, MMI (Marjelis Mujahidin Indonesia) en Jemaah Islamiyah. Maar sinds 2002 is deze ontwikkeling gestopt en zelfs omgekeerd: veel radicale groeperingen zijn ontbonden, hebben leden verloren of staan droog wat betreft geldschieters.”

Dat alles neemt niet weg dat er duidelijke aanwijzingen zijn voor een groeiend islamitisch zelfbewustzijn onder de Indonesiërs. Ook Fealy kan daar niet omheen, bijvoorbeeld bij zijn analyse van de zogenaamde PPIM-bevolkingsonderzoeken, waarvan er sinds 2001 vijf zijn gehouden. „De uitkomsten waren in die zin verrassend dat Indonesische moslims veel zelfbewuster en strikter in de leer waren dan iedereen dacht.”

Toch tempert Fealy dit beeld enigszins door te wijzen op de „algemeen menselijke neiging” om zichzelf naar buiten toe vromer voor te doen dan men is - ”sok saleh” in het Maleis.

Ook de pro-shariageluiden die uit de genoemde peilingen naar voren kwamen, relativeert Fealy met de kanttekening dat de sharia voor veel Indonesiërs een totaal verschillende invulling heeft. „In de onderzoeken van 2002 en 2003 bleek geen overeenstemming te bestaan over de invulling van de sharia: als ritueel voorschrift, als sociale omgangsvorm of als strafrecht.

Verder vergelijkt de Australiër de Indonesische sympathie voor de sharia met de houding die christenen hebben jegens de Tien Geboden. „Geen enkele christen zal deze geboden als overbodig van de hand wijzen. Maar dat betekent niet dat je die desnoods met geweld aan anderen wilt opleggen.”

Verkiezingen
Een andere bron van gegevens over Indonesische moslims waren voor Fealy de landelijke parlementsverkiezingen van 1999 en 2004. Uit de uitslagen blijkt dat moslims in Indonesië religie en politiek als gescheiden zaken zien. De islam bleek slechts een minimale factor bij het stemmen. Radicale moslimpartijen zoals de PPP, de PKS en de PBB weten het: islam verkoopt niet in Indonesië. Daarom brachten ze in hun campagnes voornamelijk seculiere thema’s naar voren, zoals de aanpak van corruptie en het propageren van sociale en politieke hervormingen.

Het mocht evenwel niet baten: in 1999 kregen deze partijen 16 procent van de stemmen. Vijf jaar later stegen ze met 5 procent naar 21 procent. Die 5 procent kwam volledig voor rekening van de populaire PKS, maar ook hier is volgens Fealy een kanttekening op haar plaats. De PKS heeft in het Westen namelijk een fundamentalistisch imago. In Indonesië dankt ze haar populariteit echter aan haar schone imago: fel tegen corruptie en sociaal activistisch, niet aan haar religieuze ideeën en plannen.

Wat dan te denken van de shariawetgeving, die in meer dan dertig districten in heel Indonesië is ingevoerd? In totaal werden de afgelopen jaren zo’n 57 op de sharia gebaseerde wetten van kracht in diverse delen van het land. Daarbij ging het om kledingvoorschriften voor vrouwen, het beperken van familierelaties (huwelijken), verboden op gokken en ander werelds vermaak en verplichtingen tot het navolgen van islamitische gebruiken.

Opnieuw relativeert Fealy het een en ander. „De mate waarin ze serieus zijn bedoeld verschilt nogal. In sommige regio’s zijn ze niet meer dan politieke propagandastunts, hoewel er zeker ook regio’s zijn waar ze wel systematisch en strikt zijn opgelegd.”

Verder wijst hij erop dat is diverse districten de sharia alweer is ingeruild voor een meer gematigde vorm van wetgeving die beter past bij de Indonesische cultuur en traditie (de zogenaamde abangan-islam). Fealy constateert dat er in 2007 nergens nieuwe shariawetgeving is ingevoerd.

Ten slotte is daar het gedrag van islamitische consumenten. Overduidelijk is er sprake van een groeiende populariteit van islamitische producten in de breedste zin van het woord: van bankieren en jezelf verzekeren volgens shariaprincipes, tot allerlei kledingmodes, alternatieve geneeswijzen en islamitisch toerisme.

„Deze consumptietrend is wel omschreven als de arabisering van de Indonesische moslim”, zegt Fealy, „maar daarvan is volgens mij geen sprake. De meeste producten worden namelijk op geheel eigen wijze gebruikt, een wijze die ook nog eens beter past bij een softe (gematigde) islam, dan bij een harde, exclusieve variant.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer