Dat heeft de Israëlische minister van Nationale veiligheid, Avi Dichter, gezegd in antwoord op vragen van twee parlementsleden van een religieuze partij in de Knesset.Ook het bewegen van de lippen bij het bidden wordt door de minister gezien als een onnodige provocatie van moslims.

De minister lijkt hiermee verder te gaan dan een uitspraak van het Israëlische hooggerechtshof uit 1976. Dat stelde dat het niet verboden is voor een individuele Jood om op de Tempelberg te bidden, als het tenminste geen „demonstratief” gebed is. Zo mogen Joden op de Tempelberg geen gebedskleed dragen of Thorarollen bij zich hebben. Groepen Joden die de Tempelberg willen bezoeken om te bidden, krijgen geen toestemming van de Israëlische overheid.

De beide parlementsleden wilden met hun vragen de positie van de regering testen als het gaat om het bidden van Joden op de voor hun heiligste plaats ter wereld. Ze kondigden aan dat ze bij de eerste gelegenheid die zich zal voordoen willen bidden op de Tempelberg, zonder daar een demonstratie van te maken.

Minister Dichter stelt in antwoord op de vragen van de Knessetleden dat het niet mogelijk is voor de Israëlische overheid mensen te arresteren voor het „spreken met hun Schepper.” Wel zullen die mensen gearresteerd worden die dat openlijk doen.

Volgens de minister doet hij niets anders dan de status-quo handhaven die sinds 1967 in Jeruzalem geldt. Toen veroverde het Israëlische leger de Oude Stad van Jeruzalem, inclusief de Tempelberg, op de Jordaniërs. Vrijwel direct na de verovering van deze voor moslims en Joden heilige plaats, werd het gezag over de Tempelberg door Israël teruggegeven aan moslimgeestelijken.

Op de Tempelberg staan de Rotskoepel en de al-Aqsamoskee. Voor moslims is Jeruzalem daarom een heilige stad.

Voor Joden is de plaats eveneens heilig omdat op de berg de eerste en de tweede tempel stonden. De zogenaamde Klaagmuur is een overblijfsel van het tempelcomplex dat in het jaar 70 verwoest werd door de Romeinen.