Waarheid en leugen in bekende toespraken
De apostel Jakobus noemt de tong een „klein vuur” dat een grote hoop hout aansteekt. Een nieuwe bundel vol historische toespraken onderstreept nog eens welke invloed het gesproken woord heeft.
„Het Duitse volk wil slechts vrede”, staat zwart op wit in een toespraak van Adolf Hitler in 1938. De werkelijkheid was anders.„Wees niet bang voor volksinitiatieven en onafhankelijkheid”, sprak Lenin aan de vooravond van de revolutie in 1917. „Heb vertrouwen in de revolutionaire organisaties van de sovjets.” De gevolgen zijn bekend.
Nog een voorbeeld: „We moeten de integriteit van het Witte Huis handhaven”, zei de Amerikaanse president Nixon in 1973 over de Watergateaffaire. „Er kan geen sprake zijn van doofpotten.” Een jaar later bleken zijn woorden bedrog en moest hij aftreden.
Maar door de eeuwen heen zijn niet alleen leugens verkocht. Koningin Wilhelmina bemoedigde in de eerste weken na de Duitse inval haar volk door radiotoespraken vanuit Londen. „Alleen de hoop leeft nog tussen de rokende puinhopen, de hoop en het geloof van een godvruchtig volk, dat door geen menselijk geweld, hoe verdorven ook, te gronde kan gaan.”
En de rooms-katholieke moeder Teresa zei bij de aanvaarding van de Nobelprijs voor de vrede in 1979: „Het grootste middel -de grootste vernietiger van de vrede- is tegenwoordig de abortus. (…) Want als een moeder haar kind mag doden, dan mag ik ook u doden en u ook mij doden.”
In deze bundel ”Toespraken die de wereld veranderden” met ongeveer vijftig redes komt de lezer wel veel oude bekenden tegen. Het boek begint met de Tien Geboden, die de samensteller aan Mozes toeschrijft. Daarna volgt de Bergrede van Jezus van Nazareth.
Niet iedereen zal kunnen waarderen dat vanuit Galilea direct de sprong naar Mekka volgt, waar Mohammed oproept „het aangezicht te wenden in de richting van de heilige moskee.” De „prediking tot de vogels” van Franciscus van Assisi die daarop volgt, maakt dit niet goed.
Wapen
Na deze religieuze start volgen voornamelijk politieke boodschappen. Mooi is het om te zien hoe leiderschap en welsprekendheid door de eeuwen heen hand in hand zijn gegaan. De gave van het woord is beslist een belangrijk wapen.
Premiers en presidenten hebben toespraken gebruikt om hun beleid te verdedigen. Goede voorbeelden daarvan zijn Woodrow Wilson en Winston Churchill.
Maar sterker nog zijn de teksten van de buitenstaanders die probeerden de machthebbers om te praten. De toespraken van Mahatma Gandhi, Martin Luther King en Nelson Mandela bezitten een overtuigingskracht die zo kenmerkend is voor een persoonlijke strijd. Een zittend president kent deze niet (meer).
Koningin Wilhelmina is de enige Nederlander in de bundel. Dat bevestigt het vermoeden dat welsprekendheid in de Nederlandse cultuur geen grote traditie heeft. Wie kan zich een leider herinneren die vol vuur zijn idealen uiteenzette? Premier Kok misschien, toen de moord op Fortuyn hem drong tot een geïmproviseerde en -misschien daarom wel- bevlogen verklaring? Jammer genoeg staat die echter nergens op papier.
In het buitenland is dat toch anders. Men hoeft geen aanhanger van president Bush te zijn om te erkennen dat vrijwel elke redevoering van hem een breder perspectief heeft. Maar Nederlanders zijn liever pragmatisch.
Effect
Het is de vraag of de bundel zijn titel waarmaakt. De meeste teksten veranderden niets aan de wereld, maar volgden op al ingezette veranderingen. Op zijn best kun je zeggen dat sommige redevoeringen een inspiratiebron vormden voor anderen. De kwaliteit van een toespraak moet ook niet zozeer worden gezocht in het effect ervan, maar vooral in de mate waarin hij stem geeft aan een tijdsbeeld.
Ook kan men de vraag stellen naar de toegevoegde waarde van deze bundel. Ongeveer de helft van de vijftig toespraken staan ook in het veel dikkere ”I have a dream” dat Margreet Fogteloo enkele jaren geleden samenstelde. Maar als de uitgever dit waagstuk wil aangaan, is dat zijn goed recht.
Het is niet uitgesloten dat deze bundel een breed publiek aanspreekt. Niet alleen de professionele historicus kan er wat aan hebben, ook de grootmoeder die wil teruglezen wat Roosevelt en Reagan, Kennedy en De Klerk hebben gezegd.
Wat in het slot van veel redes opvalt, is het aanroepen van de naam van God. Dat is beslist een spiegel voor onze tijd, waarin het geloof uit het publieke leven verdwijnt. Zulke verwijzingen zijn belangrijk, hoewel wij misschien weten dat Churchill beslist niet zo gelovig was en koningin Wilhelmina niet werkelijk orthodox was. Zodra een leider spreekt namens zijn regering of zijn volk, stijgt zijn boodschap uit boven zijn persoon. En zeker voor een overheidsdienaar is het gepast Zijn naam te eren.
N.a.v. ”Toespraken die de wereld veranderden”, met een voorwoord van Simon Sebag Montefiore; uitg. Kosmos, Utrecht, 2007; ISBN 978 90 215 0913 6; 254 blz.; € 17,95.