Buitenland

Inwoners Ivoorkust blijven optimistisch over toekomst

Twee tieners kijken naar de poel met krokodillen bij het paleis en het graf van oud-president Felix Houphouet-Boigny en maken zich hardop zorgen over de toekomst. De krokodillen zijn hongerig, maar het voeren van de dieren heeft nu voor niemand prioriteit.

Mort Rosenblum (AP)
1 October 2002 08:48Gewijzigd op 13 November 2020 23:50

Zoals de meeste Ivorianen vernamen de twee tieners eerst alleen dat een paar honderd ontslagen soldaten aan het muiten waren geslagen en dat bij de opstand 270 mensen om het leven waren gekomen. Maar net als staatshoofden wereldwijd zagen zij de opstand uitmonden in een oorlogssituatie en vragen zij zich nu af of het Ivoriaanse Wonder -de haven van rust die het land zeker veertig jaar vormde op het door strijd geteisterde Afrikaanse continent- in bloed zal worden gesmoord.

„We zullen moeten afwachten”, zegt een van de twee jongeren. Hij stelt zich voor als Roselin N’dri. „Mooie naam hè?” zegt hij trots. Hij wil politieagent worden, om de vrede in Ivoorkust te bewaken. Of misschien dichter. „Wat er ook gebeurt, we maken er wat van”, zegt hij met een blik op de hongerige krokodillen. „Dit is ons land. Wat moeten we anders?”

In 1960 werd Ivoorkust onder leiding van Houphouet-Boigny onafhankelijk van de Franse kolonisator. Tot 1993 bleef Houphouet-Boigny aan de macht. Het land heeft altijd nauwe banden met Parijs gehouden. Rond de 40.000 Fransen bleven in Ivoorkust gevestigd om plantages en bedrijven te runnen, die het land verrijken. Maar ook om de regering en het leger te adviseren.

Toen Houphouet-Boigny ergens in de tachtig was, besloot hij van zijn geboortedorp een wereldstad te maken. Voor de prijs van misschien wel het nationaal inkomen van een jaar liet hij een basiliek bouwen. En wel een die ’s werelds grootste kerk, de Sint-Pieter in Rome, in omvang moest overtreffen. Als ’finishing touch’ werden de krokodillen aangevoerd.

Nu is Yamoussoukro weer verworden tot een doorsnee stad in het oerwoud. De hagelwitte basiliek is grijs geworden. Maar de krokodillen zijn tot nu toe altijd liefdevol verzorgd.

Toen Houphouet-Boigny kwam te overlijden, nam de door hem aangewezen Henri Konan Bédié het roer van hem over. Hij wist Ivoorkust door een wereldwijde instorting van de cacaomarkt heen te slepen. Buitenlandse investeerders kregen echter lucht van corruptiezaken en schroefden de financiële steun terug.

Op kerstavond 1999 wierp generaal Robert Gue het bewind van Bédié omver, waarop een aaneenschakeling van bloedige incidenten en politieke strijd volgde, die uitmondde in de muiterij van 19 september jongstleden.

In 2000 werd Laurent Gbagbo tot president gekozen. Net toen Ivoorkust weer op weg was naar voorspoed -mede door hoge cacaoprijzen, herstelde buitenlandse steun en veelbelovende olievondsten bij de kust- onthief Gbagbo een aantal militairen die tot de persoonlijke lijfwachten van Gue hadden behoord uit hun functie.

In de commerciële hoofdstad Abidjan braken gevechten uit. Meteen werden agenten naar het huis van Gue gestuurd, waar zijn vrouw en andere gezinsleden werden doodgeschoten. Ook Gue zelf werd vermoord, hoewel de berichten daarover uiteenlopen. Volgens de regering werd Gue neergeschoten terwijl hij op weg was naar een televisiestation om zichzelf daar tot president uit te roepen. Andere berichten stellen echter dat hij gewoon in joggingpak thuiszat en zich van geen muiterij bewust was.

Na de gevechten in Abidjan trok een groep opstandelingen naar de noordelijke stad Bouaké om zich aan te sluiten bij een opstand die daar inmiddels was uitgebroken. Vorige week donderdag en vrijdag werden alle westerlingen uit Bouaké geëvacueerd door Franse militairen.

Nu staat Gbagbo’s leger alleen tegenover de goed bewapende en gedisciplineerde opstandelingen in Bouaké en een andere noordelijke stad, Korhogo, en zien veel Ivorianen hun toekomst in gevaar komen. Het afgelopen weekeinde hebben de opstandelingen hun machtsgebied al uitgebreid naar verschillende kleine steden in het noorden en langs de westelijke grens in het zuiden.

Toch blijven de Ivorianen zelf optimistisch over de toekomst op lange termijn. „Dit zal ons duur komen te staan op het gebied van buitenlandse investeringen en steun, maar we komen er wel doorheen en de voorspoed zal weerkeren”, zegt Roland Adjet, de financieel directeur van het staatsoliebedrijf Petroci. Hij is ervan overtuigd dat de olieboringen bij de kust zullen leiden tot substantiële vondsten die buitenlandse investeerders zullen trekken.

Konan Yao, een accountant die in het toerisme werkt en zijn talen goed spreekt, voorspelt dat het plotselinge geweld een sterkere band zal smeden tussen de Ivorianen. Dat zal het land weer vrede en voorspoed brengen. „Dit is een crisistijd, die het hele land zal verenigen”, verklaart hij.

Ook de Fransman Michel Reig is optimistisch. Hij werkt al tientallen jaren als wegenbouwer in Ivoorkust en omliggende landen. Hij vreest dat aanhoudende onrust de staat van de infrastructuur die door de Fransen en Houphouet-Boigny is achtergelaten, niet ten goede zal komen. De wegen worden nu al jaren verwaarloosd en verslechteren in rap tempo. Ook de openbare diensten zijn ingestort. Maar Reig blijft vol vertrouwen. „Dit zal het land niet verscheuren”, zegt hij. „Integendeel, het land zal sterker worden.” Hij denkt dat de 20.000 Franse militairen die in Ivoorkust zijn, wel zullen ingrijpen als de situatie uit de hand loopt.

Een tiental vrachtwagenchauffeurs die al dagen vastzitten bij een marktplein in Yamoussoukro, heeft duidelijk een andere mening over de situatie. Zij komen allen uit het islamitische noorden van het land en zijn er eensgezind over dat Gbagbo op ’mensenjacht’ is. Uit angst voor vergeldingsacties willen zij hun naam niet noemen. Stuk voor stuk vertellen ze over de problemen waar ze als moslim tegenaan lopen. Hoewel Houphouet-Boigny katholiek was, was hij een voorstander van vreedzaam overleg, zegt een van de chauffeurs. Gbagbo daarentegen streeft een beleid na van verdeel en heers.

Politiek analisten vrezen eveneens dat de situatie zal uitlopen op een algehele opstand, die het land in tweeën kan delen. Er zijn in Bouaké en Korhogo al duizenden bewoners de straat opgegaan om hun steun te betuigen aan de opstand, terwijl de regering beweert dat zij vastzitten als gijzelaars.

De berichten over de opstand in het noorden die langzaam doorsijpelen naar het zuiden, maken de Ivorianen allengs bezorgder. „Wij zijn geen agressieve mensen”, zegt Marguerite Kofi, die werkt in een openluchtrestaurant. „Het leven was goed, we deden wat we wilden en het zal wel weer goed komen. Maar toch, met al die doden…” Ze maakt haar zin niet af.

Vooralsnog blijven de mensen hoopvol. Vlak bij de boze vrachtwagenchauffeurs heeft de 28-jarige Matogoma Soumahoro een stalletje waar zij schoenen en cosmetica verkoopt. Ze wacht op de afloop van de onrust in haar land. „Voordat dit allemaal begon, ging het ons goed”, vertelt ze. „We zijn een vreedzaam volk en we willen deze problemen niet.”

Haar vriend Felix Konan Koassi is het met haar eens. Hij verdient zijn brood als menselijke telefoonpaal door zijn mobieltje ter beschikking te stellen aan mensen die zich er geen kunnen veroorloven. Volgens hem zijn de gebeurtenissen in het noorden nodig om het leger te ontdoen van „kwaad bloed.” Daarna zal de rust weerkeren en zal de weg zijn gebaand voor een nieuw Ivoriaans wonder. „Wacht maar af”, zegt hij. „Met ons komt het goed.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer