Duitse steden weren fijnstofauto
BERLIJN - Keulen, Berlijn en Hannover zijn de eerste Duitse steden die vervuilende auto’s uit de stad gaan weren.
Vanaf morgen geldt daar de zogenaamde milieuzone. Alleen auto’s die weinig schadelijke fijnstof produceren mogen dan de stad in.„Krijg ik ’m of krijg ik ’m niet?” was voor veel Duitsers de afgelopen maanden de vraag. Het ging om de ”umweltplakette”, een milieusticker, die automobilisten op hun voorruit moeten aanbrengen en die de fijnstofbelasting van de auto aangeeft. Groen betekent in orde, geel of rood betekent nog maximaal drie jaar uitstel.
Voor bezitters van en bedrijven met auto’s en bussen die nu al geen roetfilter (diesel) of katalysator (benzine) bezitten, betekent dat alsnog inbouwen of de auto aan de rand van de stad laten staan. Dit geldt niet alleen voor inwoners, maar ook voor bezoekers. Nederlanders die een uitstapje plannen naar Duitsland doen er dus goed aan van tevoren een milieusticker aan te vragen. In Hannover hebben buitenlanders weliswaar nog een jaar respijt, in Berlijn echter niet. In de loop van 2008 volgen meer steden, zoals Düsseldorf en München, met een milieuzone.
In Berlijn en Keulen komt naar verwachting iets minder dan 10 procent niet voor een sticker in aanmerking. Voor de Trabant, het voormalige Oost-Duitse paradepaardje, betekent de milieuzone bijna het einde. De tweetakter, waarvan er in Duitsland nog bijna 50.000 zijn geregistreerd, kan niet met een katalysator worden uitgerust. In Berlijn mogen alleen de Trabi’s die meer dan 30 jaar oud zijn en daardoor als oldtimer gelden, nog jaarlijks 700 kilometer door de stad tuffen.
De invoering van de milieuzones is het gevolg van de EU-fijnstofnormen. Die schrijven voor dat de bevolking niet meer dan 35 dagen per jaar aan een te hoge concentratie schadelijke fijnstof mag worden blootgesteld. Ongefilterde uitlaatstoffen zijn een belangrijke veroorzaker. De milieusticker is bij goedgekeurde Duitse autowerkplaatsen verkrijgbaar, maar ook bij het Nederlandse filiaal van de Duitse apk in Vaessen via www.tuv-nord.nl.