Vreemdelingen
De natuur is voortdurend in beweging, ook in het kleine Nederland. Regelmatig verdwijnen er soorten, meestal door toedoen van de mens helaas. Regelmatig ook duiken er nieuwe soorten op. Soms met onbedoelde hulp van de mens, soms op eigen kracht. We noemen dit adventieve soorten of exoten. Een enkeling weet uit te groeien tot een plaag die moet worden bestreden.
De meeste nieuwe soorten die ons land bereiken, verdwijnen ook weer. Naar schatting slechts 10 procent van de nieuwkomers houdt stand. Sommige soorten lijken een verrijking van onze natuur te zijn, zoals de prachtige zilverreiger, die zo langzaamaan zijn plekje heeft gevonden in onze uiterwaarden en weilanden. Sommige zijn zelfs zeer gewenst, zoals de visarend in de Oostvaardersplassen. En ook een geleedpotig juweel als de wespspin of de tijgerspin is nu in vrijwel heel Nederland te vinden.Een enkele soort groeit uit tot een nuttige aanwinst, zoals de driehoeksmossel, van oorsprong een Russische soort. Deze zoetwatermossel leeft van zwevend stof en algen die hij uit het water filtert. De driehoeksmossel speelt nu een grote rol bij het helder houden van onze grote meren. Bovendien is hij een belangrijke voedselbron voor veel watervogels die overwinteren op het IJsselmeer en de randmeren. Zijn aanwezigheid is tot nut en ter nuttiging.
Een enkele nieuwkomer weet geen maat te houden. Een aantal jaren geleden koos de Amerikaanse waterplant grote waternavel het ruime sop van onze binnenwateren. In navolging van het snelwegennet slibden ineens ook onze waterwegen dicht, tot ontsteltenis van de waterschappen. Berucht is natuurlijk ook de muskusrat, een eeuw geleden vanuit Alaska naar Europa gebracht. Hij maakt van onze nationale trots, de dijken, Hollandse gatenkaas. De bestrijding kost kapitalen.
Rovers
Ook recent doken er nieuwe zoogdieren op. In Nederland lijkt de muntjak of blafhert, een kleine hertensoort, begonnen aan een voorzichtige opmars. Dat klinkt wel aardig, maar in Engeland heeft deze soort zich in korte tijd explosief vermenigvuldigd en blijkt hij inheemse reeën volkomen te kunnen verdringen.
Recent heeft zich in Nederland de wasbeerhond gevestigd. Dit is een Aziatische martersoort, een behendige klimmer en geduchte rover. In Duitsland is hij in korte tijd tot een grote plaag uitgegroeid. Halverwege de jaren negentig werden er zo’n 400 geschoten, tien jaar later waren dit er al 30.000. Onze natuur zou ernstig te lijden hebben van dit nieuwe roofdier zonder natuurlijke vijanden. Vanaf het begin consequent afschieten lijkt het enige middel om de opmars te stuiten.
Een laatste voorbeeld van een schadelijke soort die moeilijk te bestrijden is, is de vrij rondzwervende huiskat. De huiskat kan veel schade aanrichten onder inheemse zangvogels en knaagdieren. Bestrijding is moeilijk, omdat veel eigenaren hun kat vrij laten rondlopen maar wel blijven beschouwen als hun eigendom en daarom tegen afschieten zijn. Gezien de schade die vrij rondlopende huiskatten in de natuur kunnen aanrichten, ligt afschieten natuurlijk wel het meest voor de hand. De inheemse natuur moeten we immers beschermen tegen schadelijke soorten die niet in onze natuur thuishoren.
De auteur is senior beleidsmedewerker bij het ministerie van LNV. Hij schrijft deze bijdrage op persoonlijke titel. Reageren aan scribent? nietbijbroodalleen@refdag.nl.