Gezamenlijke internationale aanpak voor een vredig Afghanistan
Nederland heeft voor ruim twee jaar ”bijgetekend” om door middel van een militaire missie onder de vlag van de NAVO bij te dragen aan de veiligheid en opbouw van Afghanistan. Het westerse bondgenootschap heeft zichtbaar moeite om de stabiliteit in dit land te bevorderen.
Veel meer dan nu het geval is zouden naast de NAVO andere internationale organisaties intensief betrokken moeten zijn bij de (weder)opbouw van dit land. Het wordt hoog tijd dat (ideologische) tegenstellingen en concurrentie plaatsmaken voor gecoördineerde samenwerking ter bevordering van vrede en stabiliteit in Afghanistan en de Centraal-Aziatische regio.Terwijl de taliban zich roeren, moet hoofdzakelijk de NAVO deze tegenstander bestrijden en de wederopbouw bevorderen omdat andere onderdelen van de internationale gemeenschap, zoals de EU en de VN, maar beperkt actief zijn in Afghanistan.
De VN pretendeert de belangrijkste en overkoepelende internationale organisatie te zijn. De door de NAVO uitgevoerde ISAF-missie is gebaseerd op een VN-mandaat. Logischerwijs zou boven deze militaire operatie een politiek raamwerk van de VN moeten fungeren. De VN vervult momenteel zeker niet die geambieerde leidende rol.
De EU beschikt over een politieke strategie met wereldwijd strekkende ambities voor een forse inbreng van deze organisatie ten behoeve van internationale vrede en veiligheid. Maar in Afghanistan zelf is de EU nauwelijks zichtbaar. Positief is dat recentelijk de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) heeft bekendgemaakt een rol te willen spelen bij de stabilisering van Afghanistan, en wel in de ondersteuning van grensbewaking.
Blokkade
Afghanistan, maar ook de nabuurlanden in de Centraal-Aziatische regio, kennen dezelfde veiligheidsproblemen: de handel in drugs en de strijd tegen moslimextremistische terreurgroepen. Daar komt nog bij dat de ontwikkelingen in Afghanistan gevolgen kunnen hebben voor de buurlanden: georganiseerde criminaliteit, zoals de drugshandel, illegale gewapende groeperingen -waaronder terreurgroepen-, maar ook vluchtelingenstromen. Gezien het grensoverschrijdende karakter is samenwerking noodzakelijk.
De Afghanistan omringende landen zijn verenigd in de Collective Security Treaty Organisation (CSTO) en in de Shanghai Cooperation Organisation (SCO). Deze organisaties zijn niet betrokken bij de (westerse/NAVO-) militaire, politionele en diplomatieke activiteiten in Afghanistan. De CSTO -een hoofdzakelijk militaire alliantie bestaande uit Rusland, Armenië, Wit-Rusland, Kazachstan, Oezbekistan, Tadzjikistan en Kirgizië- beschikt over een snel inzetbare troepenmacht. De SCO bestaat eveneens uit Rusland en de vier Centraal-Aziatische landen, maar China heeft hierin de plaats van Armenië en Wit-Rusland ingenomen. Daarnaast hebben andere landen nabij Afghanistan, te weten Iran, Pakistan, India en Mongolië, een waarnemersstatus in de SCO. De SCO onderhoudt een contactgroep met Afghanistan, wiens president Karzai sinds enkele jaren eregast is bij de jaarlijkse politieke topontmoeting van deze organisatie. Het botert niet tussen de westerse (NAVO) en oosterse (CSTO en SCO) organisaties in Centraal-Azië. Zo sprak de SCO in 2005 tijdens de top van Astana uit dat het tijd werd dat de vreemde (westerse) troepen zouden vertrekken uit deze regio. Bij de topontmoeting van dit jaar in Bisjkek uitten de presidenten van de zes SCO-lidstaten hun bezorgdheid over de verslechterende toestand in Afghanistan, maar verklaarden ook dat de veiligheid in Centraal-Azië primair een zaak was van de legers van de staten in deze regio. Zowel voor de CSTO als voor de SCO geldt dat deze organisaties mooie woorden wijden aan de problematiek van Afghanistan maar vervolgens niets doen. De NAVO gaat echter ook niet vrijuit. Zowel voor de relaties met de SCO als met de CSTO geldt dat de NAVO een afwachtende houding aanneemt. Oost en West kennen in en om Afghanistan dezelfde dreigingen. En destabilisering van Afghanistan heeft voor beide ”blokken” negatieve consequenties. Daarom is het wenselijk dat de ideologische blokkades tussen deze organisaties worden geslecht.
Specialisatie
De betrokkenheid van de internationale gemeenschap in Afghanistan kenmerkt zich veelal door duplicatie, bijvoorbeeld op de terreinen van wederopbouw, humanitaire hulpverlening, bestrijding van drugs(handel) en politieopleidingen. Die verstrooiing zou moeten plaatsmaken voor een afgebakende taakverdeling, waarbij elke organisatie zich concentreert op wat ze het beste kan. Bijvoorbeeld de VN voor de coördinatie van het werk van alle organisaties, met humanitaire hulpverlening als eigen taak; de NAVO voor militaire veiligheid, gesteund door SCO en CSTO; de OVSE inzake wapen- en drugshandel, grensbescherming, verkiezingen en mensenrechten; en de EU voor wederopbouw van de overheid en politieopleidingen. Een stabiel en vredig Afghanistan is in het belang van de wereldgemeenschap als geheel. Die overtuiging zou de doorslag moeten geven voor een gezamenlijke aanpak. Daarmee zijn zowel hun eigen veiligheidsbelangen als die van Afghanistan en de regio gediend.
De auteur is Ruslandkundige en als onderzoeker internationale veiligheid verbonden aan het Nederlands Instituut voor Internationale Betrekkingen Clingendael. Reageren aan scribent? goedbekeken@refdag.nl.