Minister Kosovo gedagvaard door Joegoslavië–Tribunaal
BELGRADO (ANP) – Minister Astrit Haracija van Cultuur in de regering van Kosovo moet op 10 januari verschijnen voor de rechters van het Joegoslavië–Tribunaal in Den Haag. Radio B–92 in Belgrado meldde maandag dat Haracija wordt verdacht van het uitoefenen van druk op getuigen in de zaak Haradinaj.
Ramus Haradinaj was tijdens de Kosovo–oorlog in 1999 commandant van het Kosovo Bevrijdingsleger UCK. Na de oorlog ging hij in de politiek. Hij werd eind 2004 premier van Kosovo dat formeel nog steeds deel uitmaakt van Servië.Het Joegoslavië–Tribunaal klaagde hem in 2005 aan wegens oorlogsmisdaden gepleegd tegen Serviërs.
De aanklagers van het Tribunaal klagen regelmatig dat getuigen in de zaak Haradinaj weigeren te verschijnen omdat ze in Kosovo worden bedreigd. Deze keer gaat het om getuige Nazif Ramabuja die onlangs op zijn huisadres in Oslo bezoek kreeg van de Kosovaarse journalist Bajrus Morina. Morina, werkzaam op het ministerie van Cultuur, kwam als afgevaardigde van zijn minister Haracija.
Ramabuja had de politie gewaarschuwd die afluisterapparatuur in zijn woning aan had gebracht. Het ernstige ministeriële advies „om niet te doen wat men niet hoort te doen" is duidelijk opgenomen. De geluidsband is naar het tribunaal gestuurd dat de minister in staat van beschuldiging stelde.