Kennis der waarheid
Ik zeg u dat, indien u zo in uw haat en vijandschap tegen het volk van God volhardt, en gerust en zorgeloos voortleeft, u een allerrampzaligst uiteinde te wachten staat. Jezus zal het eens wreken, omdat u het doet aan Zijn leden, Zijn broederen, ja, aan Zijn beminde bruid. Dan zal het u hard vallen de verzenen tegen de prikkels te slaan.
U, die wel enige kloppingen in uw gemoed gehad hebt, of nog hebt, maar die tegengaat en smoort. U, die zelfs uit overtuiging van uw geweten voor een tijd bij Gods volk verkeerd hebt, maar u daarvan hebt afgekeerd en uw vorig gezelschap weer hebt gezocht. U, die zelfs niet kunt nalaten dat volk te smaden en dat alles tegen beter weten in. O, weet dit, dat zo wij willens en wetens zondigen, nadat wij de kennis der waarheid ontvangen hebben, er geen slachtoffer meer overblijft. Indien u zo voortgaat, was het beter dat u de weg der gerechtigheid nooit gekend had. Dus zie wel toe wat u doet!Ach, dat het de Heere behagen mocht u daartoe enerlei hart met dat volk te geven om Hem te vrezen, al de dagen van uw leven, u ten goede. Wat zou u toch terughouden om u bij dat volk openlijk te voegen? Vreest u voor de smaad en laster van de wereld? Mag ik u bidden, breek toch eens door alle beletselen heen. Want zalig zijt gij, zo u de mensen smaden.
Joachimus Mobachius, predikant te den Bosch (De staat van een uitverkorene, 1744)
