Onverwacht veel steun voor nationalist Servië
De eerste ronde in de Servische presidentsverkiezingen is zondag met 31 procent van de stemmen gewonnen door de Joegoslavische president Vojislav Kostunica. Tweede, met 28 procent, werd de Joegoslavische vice-premier Miroljub Labus. Derde, met 22 procent, werd ultranationalist Vojislav Seselj, die daarmee veel meer stemmen behaalde dan was verwacht.
Aangezien geen van de kandidaten in de eerste ronde een absolute meerderheid behaalde, komt er een tweede ronde tussen Kostunica en Labus.
Het relatief grote aantal stemmen op Seselj wordt opgevat als een aanwijzing dat Servië opschuift in de extreem nationalistische richting, die kenmerkend was voor het bewind van Slobodan Milosevic.
De opkomst lag rond de 55 procent, de laagste sinds de introductie van het meerpartijenstelsel in 1990. In 2000, toen Milosevic werd weggestemd, bedroeg de opkomst bijna 75 procent. De geringe animo voor de verkiezingen wordt geweten aan het uitblijven van de beloofde verbetering van de levensstandaard. Hoewel de nationale munt, de dinar, stabiel blijft, is de koopkracht van veel mensen afgenomen door prijsstijgingen en lonen die daarmee geen gelijke tred houden.
Kostunica voerde campagne met een programma waarin minder vergaande hervormingen worden beloofd dan die van zijn voornaamste rivaal, Labus. Deze onderhandelde met het Westen over leningen en hulp, en ijverde voor snelle sluiting van verouderde fabrieken en andere maatregelen om de groei in de stagnerende economie te bevorderen.
De 55-jarige Labus heeft de steun van de Servische premier, Zoran Djindjic, die met Kostunica overhoop ligt over de snelheid van de hervormingen en het besluit Milosevic over te dragen aan het Joegoslavië-tribunaal.
Seselj, de leider van de Servische Radicale Partij, kreeg openlijke steun van Milosevic. De huidige Servische president, Milan Milutinovic, mocht niet deelnemen, omdat hij door het Joegoslavië-tribunaal wordt gezocht.