Een wijsgerige reflectie op de begrippen die de wet hanteert, heeft nauwelijks plaatsgevonden. Een fundamenteel debat over het morele gehalte van de wet is al helemaal niet gevoerd.

Daarom staat de jaarvergadering van de vereniging op 15 december in Utrecht in het teken van de filosofische vragen rond het wetenschappelijk onderzoek op embryo’s. De nieuwe wet staat onderzoek toe op embryo’s die overblijven na reageerbuisbevruchting, mits vaststaat dat dat de wetenschappelijke vooruitgang in de geneeskunde dient. Het kweken van embryo’s voor onderzoek blijft de komende drie tot vijf jaar verboden.

„We willen eerst een openbaar debat op fundamenteel niveau zonder dat meteen kort te sluiten naar de vraag of het wel of niet mag", aldus bestuurslid dr. H. Verbrugh, docent filosofie aan de medische faculteit van de Erasmus Universiteit Rotterdam. De vereniging hoopt de Eerste Kamer, die op 18 december met de behandeling van het wetsvoorstel begint, daarmee tot bezinning te manen.

Sprekers zijn onder anderen dr. P. van der Saag, adjunct-directeur van het Hubrecht Laboratorium voor Ontwikkelingsbiologie van de Universiteit Utrecht, voorzitter prof. dr. A. Knottnerus van de Gezondheidsraad, de Nijmeegse ethicus prof. dr. J. Wils en de filosoof dr. H. Achterhuis, hoogleraar aan de Universiteit Twente.

Zij zullen vragen aan de orde stellen over de precieze betekenis van begrippen zoals beschermwaardigheid van het menselijk leven en menselijke waardigheid. De wet spreekt volgens Verbrugh veel te abstract over een embryo als „menselijk leven" terwijl het om een concreet individu gaat. Verder gaan de sprekers in op de mensvisies die achter de gebruikte formuleringen schuilgaan.