Minister Ter Horst van Binnenlandse Zaken vindt het wel „wenselijk en fatsoenlijk" dat collega’s in gebouwen van de overheid onderling Nederlands spreken om te voorkomen dat anderen worden uitgesloten of zich uitgesloten voelen. Maar ze zal geen verbod invoeren op het spreken van een andere taal in overheidsgebouwen.Ter Horst heeft dat mede namens haar collega voor Integratie Vogelaar geschreven in antwoord op schriftelijke vragen van de PVV. De fractie van Wilders had opheldering gevraagd over commotie die was ontstaan in de Rotterdamse deelgemeente Feijenoord. Een deelraadslid beklaagde zich daar over groepjes raadsleden die rondom raadsvergaderingen Turks spreken.

Volgens Ter Horst is het een kwestie van fatsoen dat in het bijzijn van mensen met wie wordt vergaderd, een taal wordt gesproken die iedereen verstaat. In overheidsgebouwen is het verder niet altijd bezwaarlijk dat iemand een andere taal bezigt, soms is het zelfs noodzakelijk, aldus de bewindsvrouw. „Mensen kunnen er privégesprekken voeren in een andere taal zonder dat iemand uitgesloten wordt of er aanstoot aan hoeft te nemen".

Ook komen er vaak toeristen langs die in een andere taal om hulp of informatie vragen en zijn er internationale bijeenkomsten in overheidsgebouwen waar een vreemde taal vaak de voertaal is. Een wettelijke verplichting om Nederlands te spreken, zou bovendien de positie van het Fries als officiële taal miskennen, schrijft Ter Horst.