Arme kan moeilijker rondkomen
DEN HAAG - Arme mensen in Nederland hebben steeds vaker moeite om de eindjes aan elkaar te knopen. Het meest kwetsbaar zijn mensen met een bijstandsuitkering, niet-westerse allochtonen en eenoudergezinnen met minderjarige kinderen.
Dat blijkt uit de dinsdag gepubliceerde Armoedemonitor 2007 van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Net als vorig jaar voorspellen de onderzoeksinstellingen voor de komende jaren wel een daling van het aantal mensen dat in armoede leeft.Vrijwel gelijk met de presentatie van de Armoedemonitor berichtte het Europese statistische bureau Eurostat dat de Nederlander tot de top 3 van de rijkste EU-burgers behoort. De koopkracht van Nederlanders ligt 31 procent boven het EU-gemiddelde. De rijkste EU-burgers zijn de Luxemburgers. Het armst zijn Bulgaren en Roemenen.
Arme Nederlanders komen volgens het SCP en het CBS steeds vaker in de problemen. Vorig jaar zei bijna de helft van de huishoudens met een laag inkomen (870 euro netto per maand voor een alleenstaande) moeilijk tot zeer moeilijk rond te komen. Dat is bijna een verdubbeling ten opzichte van 2001.
Van de ruim 6,6 miljoen huishoudens in 2005 hadden er iets meer dan 660.000, ofwel 10 procent, een laag inkomen. Naar verwachting is dat in 2008 gedaald naar 476.000 huishoudens (7,9 procent). Bijna twee derde van de lage inkomens zegt geen geld te hebben om versleten meubels te vervangen. Ook kan meer dan de helft het zich niet veroorloven een week op vakantie te gaan. Ruim een op de tien arme huishoudens heeft te weinig geld voor het verwarmen van het huis.
Van de circa 3,4 miljoen kinderen onder de 18 jaar in 2005 leefden er 310.000 (9,1 procent) in een gezin met een laag inkomen. Bovendien groeide ruim een op de twintig kinderen (185.000) op in een huishouden met net genoeg geld voor de basisbehoeften (770 euro netto per maand voor een alleenstaande).
Veel van de gezinnen zeggen ook onvoldoende geld te hebben voor uitgaven die voor kinderen belangrijk zijn. Drie op de tien gezinnen kunnen niet dagelijks een warme maaltijd op tafel zetten. Vier op de tien kunnen zich geen internet veroorloven, terwijl ongeveer een derde van de kinderen geen lid is van een sportclub of een vereniging.
Verder telt Nederland 175.000 werkende armen in een baan van ten minste 24 uur per week. Zes op de tien van hen zijn aan de slag als zelfstandig ondernemer. De meeste werkende armen kunnen moeilijk hun inkomenspositie verbeteren door meer te gaan werken, want 138.000 hebben al een voltijdbaan.