Dat stellen Jaap Roeleveld en Ineke van der Veen van de Universiteit van Amsterdam. De resultaten van hun onderzoek verschijnen deze week in het tijdschrift Pedagogische Studiën.Zittenblijven in groep 2 van het basisonderwijs, de zogenaamde kleuterbouwverlenging, wordt door sommige scholen bewust ingezet als maatregel om de achterstanden van kinderen te bestrijden. Argument is dat een extra investering in de kleuterperiode zich uitbetaalt in de latere schoolloopbaan. Ongeveer één op de tien kleuters blijft in groep 2 zitten.

Uit het onderzoek van de medewerkers van het SCO-Kohnstamm Instituut blijkt een deel van de zittenblijvers ook in zijn latere onderwijsloopbaan problemen te krijgen: ongeveer 13 procent wordt verwezen naar het speciaal basisonderwijs en 3 procent blijft in hogere groepen opnieuw zitten. Bij de overige leerlingen zijn slechts tijdelijk positieve effecten te zien op de onderwijsprestaties.

Roeleveld en Van der Veen onderzochten hoe vaak en bij welke kinderen deze kleuterbouwverlenging voorkomt en in hoeverre leerlingen profiteren van de verlenging. Zij maakten gebruik van gegevens uit vijf opeenvolgende metingen van het Cohortonderzoek Primair Onderwijs (PRIMA): van 1994/1995 tot en met 2002/2003.