Hoge kindersterfte onder allochtonen
Allochtone kinderen sterven vaker aan erfelijke ziekten dan hun autochtone leeftijdgenoten. De kindersterfte onder allochtone kinderen is zelfs twee keer tot vijf keer hoger.
Dat komt volgens hoogleraar T. Schulpen, verbonden aan het Wilhelmina Kinderziekenhuis in Utrecht, omdat er onder allochtonen vaker binnen de eigen familie wordt getrouwd.
Bovendien, zo stelt Schulpen zaterdagavond in het tv-programma Nova, komen veel ziekten alleen in bepaalde streken in die landen voor. Het effect van erfelijke afwijkingen wordt dan nog eens versterkt door met iemand uit diezelfde gemeenschap een kind te krijgen, of met iemand uit de eigen familie.
Van de Nederlandse kinderen die overlijden, sterft 6 procent door een erfelijke ziekte, bij Surinaamse kindjes is dat 7 procent. Bij Turkse en Marokkaanse kinderen ligt dat percentage beduidend hoger, namelijk 20 en 30 procent.
Schulpen onderzocht de sterfteverschillen tussen verschillende etnische groepen in de vier grote steden.