Jaarlijks aan tafel met de burgemeester
GOUDA - In diverse steden schuiven vertegenwoordigers aan tafel bij het plaatselijke stadsbestuur. Om hun nood te klagen over zondagsontheiliging, onzedelijke reclames en omstreden evenementen. Of om overleg te voeren over de hulp aan minderbedeelden.
„Zonder meer nuttig.” Zo omschrijft I. de Jong, ouderling bij de gereformeerde gemeente in Nederland (buiten verband) in Gouda, het jaarlijkse overleg met de burgemeester.Bij zijn komst in 2001 naar Gouda kreeg burgemeester W. Cornelis (PvdA) van drie kerken -de gereformeerde gemeenten, de gereformeerde gemeenten in Nederland (binnen verband) en de gereformeerde gemeenten in Nederland (buiten verband)- een Bijbel aangeboden. „Het was een deftig exemplaar van de Gereformeerde Bijbelstichting. Met speciale sloten”, zegt De Jong.
Sinds die tijd gaan vertegenwoordigers van de drie kerken geregeld om de tafel met de burgemeester, ongeveer eens in het jaar. Tal van zaken die de kerken bezighouden, komen ter sprake. Zoals erotische reclame in de stad. „Dat is best een heikel punt. Sommige borden zijn gewoon onbeschoft. Dat lijkt nergens op.” Ook de criminaliteit in Gouda komt aan de orde. „Poets die niet weg.”
Gouden Stadsregels
De Jong heeft de indruk dat het gesprek met de plaatselijke autoriteiten vruchten afwerpt. „Bij onze kerk, vlak bij het station van Gouda, hing in het verleden een groot onzedelijk reclamebord. Daar hebben we wat van gezegd. Dat bord is daar toen weggehaald.” Wel voegt de ouderling eraan toe dat kerken niet moeten denken dat ze de overheid in alles naar hun hand kunnen zetten.
Blij is de ouderling met de invoering van de Gouden Stadsregels in 2003. Het lijstje -met punten zoals ”gebruik geen geweld” en ”respecteer elkaar”- moet het fatsoen op straat terugbrengen. „Zelf heb ik ook meegedacht over die regels. Op onze basisschool in Gouda, de Graaf Jan van Nassauschool, hangen de stadregels aan de muur.”
Behalve het overleg met de burgemeester, zitten de drie kerken ook jaarlijks aan tafel met de Goudse fracties van CDA, ChristenUnie en SGP.
De kerk moet zich in de samenleving laten horen, benadrukt De Jong. „In onze kringen wordt nogal eens uitgehaald naar de overheid. Begrijp me goed, de overheid doet meer verkeerd dan goed. Maar we zijn zelf ook onderdeel van de samenleving. Achter de kachel en op een verjaardag weten veel mensen precies hoe het moet. We zullen echter ook met vertegenwoordigers van de overheid zelf in gesprek moeten gaan.”
Potje
Ook in Veenendaal voeren kerken periodiek overleg met de plaatselijke overheid. Verenigd in het Diaconaal Platform Veenendaal zetten kerken zich in voor de hulp aan minderbedeelden. „Denominaties variërend van de Gereformeerde Gemeenten tot evangelisch en rooms-katholiek doen mee. Waarbij ieders identiteit wordt gerespecteerd”, zegt voorzitter Jos van den Berg, zelf verbonden aan de christelijke gereformeerde kerk (Pniël) in Veenendaal. Meermalen is Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) het gespreksonderwerp.
Hoofdtaak van het platform is het „opkomen voor mensen die geen helper hebben”, stelt Van den Berg. „Het gaat bijvoorbeeld om het uitdelen van kerstpakketten aan minima. Verder stellen we als platform een potje beschikbaar voor mensen die acuut in geldnood zijn en geen beroep kunnen doen op de schuldhulpverlening. Denk aan mensen die hun huis worden uitgezet en even geen geld hebben. Wij kunnen dan een bijdrage voor zaken zoals eten en drinken regelen. Vaak gaat het om onkostenposten van 50 tot 100 euro.”
Van den Berg ziet voor het platform geen taak weggelegd als het gaat om zaken zoals protest tegen omstreden evenementen, openstelling van winkels op zondag of actie tegen prostitutiebeleid. „Het platform kiest geen missionaire en pastorale insteek.”
Dat neemt niet weg dat kerken in een ander verband hun verantwoordelijkheid kunnen nemen, stelt Van den Berg. „Het is een goede zaak als kerken zich laten horen, bijvoorbeeld om te protesteren tegen het bordeelbeleid.”