Hij heeft hiertegen dan ook op 30 november bezwaar gemaakt. Dat was op de dag dat de historische rechtszaak over de Decembermoorden begon.Kanhai stelt dat het Openbaar Ministerie (OM) over het hoofd heeft gezien dat Bouterse in december 1982 feitelijk ook gezags- en ambtsdrager is geweest en daarmee toen regeermacht in Suriname had. Volgens hem moet het Hof van Justitie daarom de zaak tegen zijn cliënt behandelen, niet de krijgsraad.

De aanklager, Auditeur-Generaal John Mohammedamin, vindt de stelling van Kanhai onzin. Hij wees erop dat Bouterse ten tijde van de Decembermoorden bevelhebber van het nationale leger was. Wat Mohammedamin betreft kan de krijgsraad Bouterse dus wel degelijk berechten. „Uit niets is gebleken dat Bouterse minister, onderminister of parlementariër is geweest”, concludeert de aanklager.

Op 30 november begon op een marinebasis even buiten Paramaribo onder zeer zware veiligheidsmaatregelen het historische proces tegen de vermoedelijke daders van de Decembermoorden. Bouterse is hoofdverdachte en was vorige maand de grote afwezige.

Op 7 en 8 december 1982 werden vijftien politieke tegenstanders van het toenmalige regime doodgeschoten in Fort Zeelandia. Bijna 25 jaar na dato is het eindelijk tot een rechtszaak gekomen.

Bouterse heeft zelf altijd ontkend dat hij in Fort Zeelandia was toen de executies plaatsvonden. De afgelopen tijd is echter de strekking van verschillende verklaringen uit het onderzoek naar de Decembermoorden naar buiten gesijpeld. Daarin wordt aangeven dat Bouterse wel degelijk in Fort Zeelandia was toen de executies plaatsvonden en dat de slachtoffers daarvoor eerst zelfs aan de legerleider zelf zijn voorgeleid.

Het proces over de Decembermoorden gaat naar verwachting een jaar tot anderhalf jaar duren.