De sociaal-democraten, die bij de verkiezingen van 15 september met bijna 40 procent van de stemmen als grootste uit de bus kwamen, regeerden tot nog toe met de gedoogsteun van de groenen en de ex-communisten.

De milieupartij wilde echter ministersposten in de nieuwe regering. Toen de sociaal-democraten dat weigerden, besloten de groenen de mogelijkheid te onderzoeken van een coalitie met centrumrechts.

De kleinste van de niet-socialistische partijen, de Centrumpartij, haakte vrijdag af omdat de politieke verschillen tussen de potentiële partners te groot bleken.

Het afketsen van de coalitiebesprekingen vergroot de kans op een sociaal-democratische minderheidsregering die wordt gesteund door de ex-communistische partij Links. Samen komen de partijen maar één zetel tekort voor een meerderheid in de Riksdag, die 349 zetels telt. Voor een motie van wantrouwen is bij het ontbreken van een duidelijk alternatief voor de sociaal-democraten waarschijnlijk geen meerderheid te vinden. De groenen hebben zeventien zetels.