Een slang als teken van leven en dood
Het kostbaarste boek van Trinity College in Dublin bevindt zich niet in de universiteitsbibliotheek maar in de schatkamer. Daar, in een verduisterde ruimte, ligt het negende-eeuwse ”Book of Kells”. Om de drie maanden slaat een bibliotheekmedewerker voorzichtig een pagina om. Nu ligt het evangeliehandschrift open bij Mattheüs 14:12-23: de wonderbare spijziging.
De boekencollectie van Trinity College is wereldberoemd. Toch begon de universiteit, in 1592 gesticht door koningin Elizabeth, heel bescheiden. In 1600 telde de bibliotheek nog maar dertig boeken en tien handschriften. Nu bevinden er zich in de 64 meter lange Old Library zo’n 200.000 oude handschriften en drukken. Marmeren borstbeelden van geleerden zoals Plato, Aristoteles, Newton, Shakespeare en Boyle symboliseren de eeuwige wijsheid.
Evangelisten
Ierse monniken speelden een belangrijke rol in het bewaren en vermenigvuldigen van klassieke teksten, zoals de Bijbel. Het Book of Kells bevat de Latijnse tekst van de vier evangeliën, in de vertaling van de Vulgaat. Alle 340 bladzijden zijn prachtig versierd en staan vol met ingewikkelde patronen en felgekleurde dier- en mensfiguren. De Bijbeltekst is geschreven in Keltisch rondschrift, met kleurige beginletters.
Het Book of Kells, dat nooit werd voltooid, is waarschijnlijk gemaakt door monniken uit het Schotse Iona. In 806 vluchtten zij naar Kells in Ierland vanwege een inval van de Vikingen. Duidelijk is dat de tekst en de versieringen door verschillende monniken zijn gemaakt. De evangeliewoorden en de tekeningen hebben zelden betrekking op elkaar.
Wel duiden de versieringen op dieper liggende Bijbelse principes. Zo komen in het Book of Kells veel slangen voor, als symbool van het nieuwe leven. Zoals een slang zijn huid verliest, zo krijgen gelovigen een nieuw leven. Tegelijk verwijst de slang naar de dood en de zondeval van de mens in het paradijs.
De symbolen van de vier evangelisten -mens, leeuw, rund en adelaar- komen in heel het boek terug. Het symbool voor Mattheüs is de mens, omdat zijn Evangelie begint met het geslachtsregister van Christus. Een leeuw -een woestijndier- is het symbool voor Markus, omdat deze verhaalt over Johannes de Doper in de woestijn. Het symbool voor Lukas is een rund, vanwege de geschiedenis van Zacharias’ offer in de tempel. De adelaar verwijst naar de „hoge gedachtegang” van Johannes.
Schapenvel
Niet alleen het Book of Kells, maar vrijwel alle middeleeuwse manuscripten zijn door monniken gemaakt. In kloosters kopieerden ze alle mogelijke teksten, van Keltische heidense documenten tot evangeliën en boeken van kerkvaders. „Veel beter dan lof van mensen is het gebruik van boek en pen”, schreef een Ierse monnik al in de negende eeuw.
Voor hun werk gebruikten de monniken perkament, gemaakt van schapenhuid - een product dat in Ierland gemakkelijk te verkrijgen was. Alleen als ze een belangrijk document moesten overschrijven, namen de geestelijken kalfsperkament. Dat is witter van kleur.
De langwerpige vorm van het moderne boek is bepaald door de afmetingen van het schapenvel. De monniken sneden uit een -onthaarde en bewerkte- schapenhuid een dubbele pagina. De kopiist schreef de tekst over op de pagina’s, die vervolgens in katernen werden gevouwen. Meerdere katernen vormden een boek. Alleen kostbare boeken, zoals het Book of Kells, kregen een beschermende band.