Wankel Libanees evenwicht krijgt nieuwe dreun
BEIROET - De politieke partijen in Libanon leken eruit te zijn. Na weken touwtrekken was er eindelijk consensus over de presidentskandidatuur van stafchef Michel Suleiman. De aanslag woensdag op generaal François al-Hajj heeft echter nieuwe olie op het vuur gegooid. De bevolking is intussen, uit angst voor een burgeroorlog, aan het hamsteren geslagen.
Voor Asana is het duidelijk: er breekt vroeg of laat in Libanon een burgeroorlog uit. „De goudprijs stijgt al geruime tijd. Dat is in de geschiedenis altijd een aanwijzing geweest dat er geweld op komst is”, filosofeerde de Libanese vrouw tegen de Britse omroep BBC.Of Asana gelijk krijgt, zal de tijd leren. Zeker is wel dat de situatie in Libanon momenteel uiterst explosief is. Sinds 24 november zit het land zonder president. Het parlement is er nog altijd niet in geslaagd een nieuw staatshoofd te kiezen. Officieel omdat het vereiste quorum in de volksvertegenwoordiging niet werd gehaald. Achter de schermen gaat het echter om de samenstelling van een nieuwe regering. En dan vooral om de vraag hoeveel invloed de pro-Syrische oppositie, gedomineerd door Hezbollah, in het kabinet krijgt. Vanzelfsprekend volgt Damascus die ontwikkelingen met argusogen.
Vorige week leek er een uitweg uit de politieke impasse te zijn gevonden. De rivaliserende partijen gingen akkoord met het voordragen van de huidige stafchef van het Libanese leger, Michel Suleiman, als presidentskandidaat. Onenigheid bleef er echter over de vraag hoe een nieuwe regering eruit moet zien.
Woensdag kreeg het wankele Libanese politieke evenwicht een nieuwe dreun te verwerken. Onbekenden bliezen in een buitenwijk van Beiroet de auto van generaal François al-Hajj op. De topmilitair leidde eerder dit jaar het offensief tegen de radicale Fatah al-Islambeweging, die zich maandenlang in het Palestijnse vluchtelingenkamp Nahr al-Bared verschanste. Hij stond op de nominatie om Michel Suleiman als stafchef op te volgen.
De regering in Beiroet is van mening dat Syrië Fatah al-Islam steunt om zo de Libanese samenleving te ontwrichten. In dat licht zou de aanslag op generaal Al-Hajj een vergelding voor zijn rol in de bestrijding van de beweging kunnen zijn. De afgelopen tweeënhalf jaar zijn bovendien al acht prominente (anti-Syrische) Libanezen gedood. Van Al-Hajj was niet bekend waar precies zijn sympathieën lagen.
Andere waarnemers zijn van mening dat al-Qaida zijn blik op Libanon heeft gericht, als de zoveelste falende staat waarin het zijn invloedssfeer kan uitbreiden. Beide mogelijkheden zijn overigens even desastreus voor een instabiel land als Libanon.
Die instabiliteit kent een lange geschiedenis. Van oudsher is Libanon in politiek opzicht de meest complexe en in religieus opzicht de meest verdeelde staat in het Midden-Oosten. Het land erkent officieel achttien religieuze groeperingen. Machtsverdeling tussen moslims (60 procent) en christenen (40 procent) is altijd al een ingewikkeld en soms gevaarlijk spel geweest.
Traditiegetrouw zijn de president en de opperbevelhebber van het leger maronitische christenen. De premier is een soennitische moslim en de voorzitter van het parlement een sjiiet. Dwars door alles heen loopt echter de scheidslijn tussen pro- en anti-Syrische elementen.
Het anti-Syrische kamp bestaat momenteel uit een losse alliantie van soennieten, christenen en druzen die door de Verenigde Staten wordt gesteund. De pro-Syrische oppositie wordt voornamelijk gevormd door aanhangers van Hezbollah en de Amalbeweging van generaal Michel Aoun. Beide groeperingen kunnen zich in de warme sympathie van Damascus en Teheran verheugen.
In een politiek vacuüm, waarin de tegenstellingen tussen pro-Syrische en anti-Syrische elementen steeds verder zijn verscherpt, kan een aanslag als die op generaal Al-Hajj gemakkelijk tot een gewapend conflict leiden. Of de vlam opnieuw in de pan zal slaan, zal in de eerste plaats afhangen van de vraag of het machtsvacuüm snel zal worden opgevuld en of verder geweld zal uitblijven.
De sfeer onder de burgers wijst intussen op een toenemende vrees dat het land aan geweld ten prooi valt. De bevolking hamstert al wekenlang. Veel welgestelde christenen trekken naar hun buitenhuis in de bergen, een maatregel die herinneringen aan de vorige burgeroorlog oproept. Amira Solh gelooft niet dat er een oorlog uitbreekt. „Daarvoor is de politieke wil niet aanwezig”, vertelde de Libanese studente deze week tegen de BBC. „Angst voor oorlog aanpraten is overigens wel onderdeel van de politieke agenda.”