Debat seksualiteit blijft steken in onderzoeken
APELDOORN - Het is om moe van te worden. Haast wekelijks buitelen de onderzoeken rond het thema seksualiteit over elkaar heen. De invloed van videoclips, het gedrag van loverboys, het seksuele gedrag van tieners, alles lijkt zo langzamerhand minstens een paar keer voor het voetlicht gebracht. Maar wat is het effect van al die onderzoeken?
Afgelopen voorjaar presenteerde het nationaal gezondheidsinstituut NIGZ een onderzoek onder basisscholen, voorafgaand aan de Week van de Lentekriebels. Ruim 200 scholen besteden die week in alle groepen aandacht aan relaties en seksualiteit. Conclusie van het onderzoek: twee derde van de Nederlandse basisscholen besteedt niet of nauwelijks aandacht aan seksuele voorlichting.Bijna tegelijkertijd organiseert de afdeling hulpverlening van Driestar educatief een congres over het thema seksualiteit. De 120 aanwezige docenten van reformatorische en protestants-christelijke scholen voor voortgezet onderwijs concluderen met elkaar dat scholen structureler aandacht moeten besteden aan seksuele vorming.
Ook de politiek begint zich meer en meer te roeren. Uit onderzoek van de Amsterdamse GGD blijkt dat het geen uitzondering is dat tienermeisjes seksuele handelingen toelaten of verrichten in ruil voor een consumptie of versnapering. Via schriftelijke vragen maken de fracties hun zorgen kenbaar over een zichtbaar wordende pornografische jeugdcultuur waarin onvrijwillige seks en verkrachting normaal lijken te zijn.
Ondertussen doen zich regelmatig tal van incidenten in het land voor. Zo staat het Brabantse dorpje Heerle een tijdlang op zijn kop, omdat drie leerlingen van zes en zeven jaar leeftijdsgenootjes zouden hebben misbruikt. Steeds meer rechters moeten zich buigen over kwesties waarbij met name meerderjarige mannen minderjarige meisjes hebben gedwongen tot seksuele handelingen voor de webcam.
In de zomer publiceert het opvoedingsblad J/M een onderzoek, gehouden onder 600 ouders. Daaruit komt onder meer naar voren dat vier van de vijf ouders zich zorgen maken om te vroege en te expliciete seksualiteit bij kinderen. Dat ook scholen in hun maag zitten met de seksualisering van de maatschappij, blijkt als aan het begin van het nieuwe schooljaar een conferentie in Amersfoort wordt georganiseerd over ”Bimbo’s, bro’s en coole collega’s”: meisjes bij wie hun identiteit slechts uit hun lichaam lijkt te bestaan, jongens die niet weten hoe ze moeten reageren op uitdagende meisjes, en personeelsleden die iedere dag de behoefte voelen dubbelzinnige opmerkingen te maken. Conclusie van de dag: het wordt tijd voor een tegenoffensief.
Ook de Tweede Kamer lijkt daarvan doordrongen, want in november steunen de meeste fracties het voornemen van minister Plasterk om de strijd aan te binden met de seksuele uitwassen. In dezelfde maand presenteert het Nederlands Jeugdinstituut een onderzoek onder 600 jongeren. De conclusie is helder: het vaker zien van videoclips op muziekzenders leidt bij jongens tot meer seksuele activiteiten en bij meisjes tot meer liberale opvattingen over seksueel gedrag.
De Rutgers Nisso Groep constateert in een gisteren naar de Kamer gestuurd rapport opnieuw dat er duidelijke aanwijzingen zijn dat confrontatie met seksueel getinte beelden invloed heeft op het gedrag van jongeren. Haast tegelijkertijd brengt de Evangelische Omroep (EO) een onderzoek naar buiten waaruit blijkt dat bijna de helft van alle jongeren naar porno kijkt, vooral dankzij internet. En alsof het afgesproken werk is, staat op dezelfde dag in Den Haag een bijeenkomst op de agenda waar een literatuurstudie wordt gepresenteerd over de invloed van media op het seksuele gedrag van jongeren. En hoe luidt de aanbeveling? Ouders en scholen kunnen een belangrijke rol spelen in de seksuele vorming van jongeren om de ongewenste invloeden van media te beperken.
Debatten, congressen, symposia, rapporten, literatuurstudies en onderzoeken genoeg dus. Maar waar blijft de concrete uitwerking? Toch niet een nieuwe vervolgstudie? Het valt te vrezen dat de discussie over seksualiteit blijft steken in onderzoeken, omdat velen huiverig zijn voor wat minister Plasterk in een Kamerdebat omschreef als ”nieuwe preutsheid”. Alles moet blijkbaar tóch kunnen, als anderen er maar geen last van hebben.
De onderzoeken wijzen echter een andere richting op: de losse seksuele moraal moet aan banden worden gelegd. Via gedragscodes voor media en richtlijnen voor reclames bijvoorbeeld. Dat is de ene kant. Maar is er nu ook niet een uitgelezen kans voor christenen om de noties van trouw en liefde naar voren te brengen? Dat hoeft niet alleen onder vier ogen bij romantisch kaarslicht te gebeuren, maar kan ook het volle daglicht verdragen.