De hindoenationalisten hadden na de aanval, die 32 hindoes het leven kostte, opgeroepen tot een algemene staking in het hele land. Aan de oproep werd maar op beperkte schaal gehoor gegeven. In Bombay, de grootste stad en het commerciële centrum van het land, waren de meeste bedrijven en scholen gesloten en lag het openbaar vervoer compleet stil. Ook in de meeste steden in Uttar Pradesh, de grootste deelstaat, werd gestaakt, maar in de hoofdstad New Delhi en andere grote steden was van de staking niets te merken. In wijken waar moslims en hindoes door elkaar wonen, was extra politie geposteerd en werden tempels en moskeeën bewaakt.

In Surat in Gujarat werden twee moslims door hindoebendes op straat neergestoken; beiden zijn in een ziekenhuis opgenomen. Ook in de stad Baroda trokken groepen hindoes door de straten. In Ahmedabad reden militairen in vrachtwagens rond om waar nodig de politie bij te springen. Honderden moslims zochten toevlucht in kampen die na onlusten eerder dit jaar door de overheid werden opgezet.

Bij de aanval op de drukbezochte tempel in Gandhinagar kwamen 32 mensen om het leven en raakten meer dan zeventig mensen gewond. De daders, die door commando’s werden gedood, hadden volgens de politie een brief bij zich waarin zij de dood van „kinderen, vrouwen en moslims” bij de onlusten in het voorjaar onverteerbaar noemden. Meer dan 1000 mensen kwamen om bij de onlusten, die uitbraken nadat moslims op 27 februari een trein met hindoeactivisten in brand hadden gestoken.

Een lid van het Indiase parlement herhaalde donderdag dat de aanslag op de tempel het werk is van Pakistanen.