Rechtbank doet uitspraak in zaak Maasmeisje
ROTTERDAM (ANP) – De rechtbank in Rotterdam doet maandagmiddag uitspraak in de zaak tegen de vader van het ’Maasmeisje’ António G. Het openbaar ministerie (OM) verdenkt de 48–jarige Rotterdammer van het doden van zijn 12–jarige dochter. Delen van haar lichaam werden vorig jaar zomer teruggevonden in de Nieuwe Maas.
Het OM eiste twee weken geleden acht jaar en tbs met dwangverpleging tegen hem. Het versnijden van het lichaam en het dumpen in de rivier wijst op een gewelddadige dood, stelde justitie. Harde bewijzen die deze theorie onderschrijven, heeft ze echter niet.Wel geven bewijsmiddelen als een botsplinter, snijplekken en bloed in de douche van de woning aan de Jagerslaan in Rotterdam–Zuid aan dat ze mogelijk daar in stukken is gehakt, gezaagd of versneden. Haar hoofd zat onder meer in een tas die G. gebruikte voor zijn werk. De tassen en koffer met haar lichaamsdelen zou hij hebben verzwaard met tegels uit hun achtertuin.
Zelf heeft de verdachte de dood aanvankelijk steeds ontkend. Later bleef hij zwijgen. Ook tijdens de behandeling van zijn zaak hield hij de kaken grotendeels op elkaar. Dit tot ergernis van de rechtbank.
Volgens zijn advocaat Casper Jongsma is zijn dochter voor hem niet dood. Zijn cliënt kampt met ernstige psychische problemen en een drankprobleem. Hij is sterk verminderd toerekeningsvatbaar, oordelen deskundigen over hem.
Zij noemen hem een „onwetende verdachte". Hij hoort stemmen. Deze vertellen hem dat hij niet over de zaak over zijn dochter mag praten. „Hij voelt zich soms een commandocentrum en voelt zich bestuurd door een afstandsbediening", zeiden ze.
Vlak voor Gessica’s dood veranderde G. van medicijnen. Hierdoor werden de stemmen erger, werd de man agressiever naar zijn dochter toe en dacht hij dat zij, net als hijzelf, behekst was. Dit bleek tijdens de zitting.
Naar de mening van raadsman Jongsma kan het meisje heel goed aan een overdosis medicijnen van haar vader zijn overleden. Ze had restjes geneesmiddelen in haar lichaam.
Sommige mensen wisten zelfs dat ze wel eens van de medicijnkast van haar vader ’snoepte’. Toen een leerkracht Bureau Jeugdzorg daarover waarschuwde, kreeg zij te horen niet meer te bellen en het met G. op te lossen.