Zonder brommer een loser

De bromfiets als statussymbool. Tegenwoordig kunnen jongeren zich daar weinig bij voorstellen. In de jaren zestig en zeventig stal iemand echter de show met een toffe brommer. „Zonder zo’n ding was je een loser”, herinnert Ruud Schuitemaker (61) zich. Kreidlers, Zündapps, Sparta’s en Puchjes bepaalden het straatbeeld. In 1960 deed Tomos zijn intrede. In het vorige maand verschenen boek ”Tomos, het boek, de film” is te lezen hoe dit merk bij Nederlanders in het gevlei probeerde te komen.

7 December 2007 13:25Gewijzigd op 14 November 2020 05:21
Ruud Schuitemaker met zijn Tomos 2 L Silver Streak uit 1964: „Een Tomos heeft in vergelijking met Puch toch een aantal charmante kenmerken. Hij oogt wat stoerder dankzij de grotere koplamp en het hogere cross stuur, en gaat zo’n 15 km harder vanwege de la
Ruud Schuitemaker met zijn Tomos 2 L Silver Streak uit 1964: „Een Tomos heeft in vergelijking met Puch toch een aantal charmante kenmerken. Hij oogt wat stoerder dankzij de grotere koplamp en het hogere cross stuur, en gaat zo’n 15 km harder vanwege de la

De gemotoriseerde tweewieler was ruim veertig jaar geleden in. Het aantal bromfietsen groeide explosief, van 4500 in 1949 tot 1,9 miljoen in 1970. Vanaf 1960 probeerde de in het voormalig Joegoslavië gebouwde Tomos een graantje van de Nederlandse markt mee te pikken. Zogeheten buikschuivers als Kreidler en Zündapp hadden weinig gevaar te duchten, maar Puch moest op zijn tellen passen. Tomos viste in dezelfde vijver als dit merk en leek als twee druppels water op zijn rivaal. De bromfiets werd onder licentie uit Puchonderdelen gebouwd. „Puch adverteerde daarom met de slogan: ”Origineel is het beste”,” herinnert Schuitemaker zich.Jongeren waren volgens hem goed bestand tegen het Tomosoffensief. „Puchjes bleven het meest gewild. Alleen al omdat ze Tomos kwalitatief de loef afstaken. De onderdelen die Tomos zelf ging fabriceren waren niet al te best. Vooral de ontsteking, lagers en versnellingsbak lieten het vaak afweten.”

Pluspunt van de Tomos was vooral de prijs. „Hij kostte zo’n 15 tot 20 procent minder dan een Puch. In feite schaften alleen mensen die geen Puch konden betalen een Joegoslavische brommer aan. Om er vervolgens Puchstickers op te plakken.”

Vrijheid
Schuitemaker weet waar hij over praat. Op zijn veertiende zette hij al een los Berini M13 motortje op de fiets van zijn moeder en maakte vervolgens met een snelheid van 25 km per uur de straten in Amsterdam-Noord onveilig. Twee jaar later is hij de trotse bezitter van een Puch VS50L skyrider. „De aanschaf van een Tomos heb ik nooit overwogen. Na het behalen van mijn rijbewijs belandde de brommer op zolder en verdween hij uiteindelijk. Zo is het de meesten vergaan. Op hun achttiende stapten ze in een auto en ze koesteren dus herinneringen aan slechts twee jaar brommerrijden.”

Een mooie tijd, vindt de inwoner van Hoorn. „De Puch gaf me een gevoel van vrijheid. Ik kon gaan en staan waar ik wilde, zonder afhankelijk te zijn van het openbaar vervoer. Een Puchbezitter sloot zich aan bij de Puchrijders, een Tomoseigenaar zocht aansluiting bij de Tomosgroep. Die twee kampen keken op elkaar neer.”

Groepen bromfietsers trokken er regelmatig op uit. „Een rondje Noord-Holland of een bezoek aan het strand bij Zandvoort. Tijdens de vakantie reisden we naar Parijs en Zwitserland. Wat we in Zwitserland zoeken moesten, wisten we eigenlijk niet, maar we waren er in elk geval geweest.”

Hoopje ellende
Lange tijd leefde Schuitemaker zonder brommer, maar in 1988 begon het te kriebelen. „Na de verhuizing naar Hoorn had ik weer ruimte om een Puchje te stallen.” Nadat er één schaap over de dam was, volgden er meer. In de werkplaats prijken momenteel 35 brommers, vooral Puchs en 6 Tomossen. Ongeveer de helft ziet er gelikt uit, zo goed als nieuw. De rest is een grauwe verroeste boel. „Ja, dat zijn hoopjes ellende. Hier in Noord-Holland tref ik ze nogal eens in het weiland of onder een afdakje aan. Roest krijgt dan vrij spel. Voor mij de uitdaging ze weer tiptop in orde te maken.”

Schuitemaker restaureert zo’n vijf à tien brommers per jaar, vaak voor derden. In die periode reviseert hij ook circa negentig motorblokken. „Een tijdrovende klus, maar ik breng slechts een klein deel van de kosten in rekening, anders wordt het onbetaalbaar. Veel onderdelen komen bij oude fietsenmakers vandaan. Een deel heb ik in het Verre Oosten nieuw laten maken.”

Zilver
De waardering voor de Tomos is de laatste jaren met sprongen toegenomen. „Zo’n brommer heeft in vergelijking met Puch toch een aantal charmante kenmerken. Hij oogt wat stoerder dankzij de grotere koplamp en het hogere cross-stuur met Tomosembleem. Het chroom van de eivormige tank en het spatbord wordt door het poetsen mooi zilver. En: een Tomos gaat zo’n 15 km harder vanwege de langere uitlaat. De problemen uit de beginjaren kwamen bij latere modellen minder voor, nadat de Nederlandse vestiging van Tomos in Epe zich regelmatig in Joegoslavië meldde met het verzoek om betere onderdelen. Achteraf bezien zijn veel Tomossen nette bromfietsen. En, eerlijk is eerlijk: ik tref Tomossen meestal in gavere staat aan dan Puchjes. Tomos had het las- en spuitwerk gewoon beter voor elkaar.”

Van rivaliteit tussen Puch- en Tomoseigenaren is vandaag de dag geen sprake meer. „Een paar keer per jaar maak ik met leeftijdsgenoten in clubverband een toertocht in de omgeving.”

Meer informatie over Schuitemaker: www.rspp.nl.


„Puch is een sticker”

Drie Tomosliefhebbers, Cor van Breukelen, Joep Keukens en Ton Meeuse, ontdekken dat er „eigenlijk niets over het merk op papier stond” en gaan aan de slag. Ze kloppen aan bij directieleden, medewerkers, dealers, reclamemakers en rijders uit heden en verleden. Hun boek doet niet alleen de Tomoshistorie uit de doeken, maar biedt ook zicht op de wilde jaren zestig en zeventig. Fotomodellen in minirok op Tomossen sieren het boekomslag.

In juli 1954 wordt in voormalig Joegoslavië de Sezana Motorrijwielen Fabriek opgericht. Het bedrijf gaat in Koper in het huidige Slovenië Tomosbromfietsen produceren. Aanvankelijk enkel met Puchonderdelen, later ook met eigen of van elders betrokken materialen. Vanaf 1960 probeert Tomos de Nederlandse markt te veroveren. In een folder stelt het merk met de Tomos S een „muurvaste wegligging onder alle omstandigheden” in het vooruitzicht. Later staat in reclameuitingen de slogan ”Tomos is tóch wel even wat anders!” centraal.

In het boek zijn de historie van de fabriek in Koper en van de vestiging in het Nederlandse Epe met elkaar vervlochten. De nadruk ligt op de Nederlandse situatie. In de onderneming in de Gelderse plaats worden tot de dag van vandaag brommers gebouwd. General manager Henk Buiter is er trots op dat Tomos ondanks de dieptepunten in de bromfietsbranche nog altijd bestaat, in tegenstelling tot de rivaal Puch: „Puch is een sticker.”

Het boek bevat veel feiten, foto’s en persoonlijke verhalen, die soms in kruidig taalgebruik worden opgedist. De bijgevoegde dvd bevat vooral historische fabrieks en reclamefilms over Tomos zonder Nederlandse ondertiteling.

”Tomos, het boek, de film”, door Cor van Breukelen, Joep Keukens en Ton Meeuse; uitg. Target Press, Moordrecht, 2007; 148 blz.; ISBN 978 90 807473 3 3, € 39,95. Uitsluitend verkrijgbaar via www.bromfiets.nl.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer