Natuurorganisaties, zoals de Vogelbescherming, de Waddenvereniging, Natuurmonumenten en Faunabescherming, zijn daar allesbehalve van overtuigd, bleek dinsdag tijdens een rechtszaak over een vergunning om mosselzaad in de Waddenzee op te vissen.Het draaide dinsdag vooral om een natuurbeschermingswetvergunning om in het voorjaar van 2006 15 miljoen ton mosselen op te vissen. Uiteindelijk is er 10 miljoen ton opgevist. De natuurorganisaties zijn tegen het mosselzaadvissen, omdat dat volgens hen ten koste gaat van de mosseletende eidereenden en toppereenden. Het ministerie van LNV verleende in 2006 en 2007 vergunningen, omdat uit een door Europa geëiste passende beoordeling blijkt dat de mosselstand in de Waddenzee geen onomkeerbare schade oploopt van het halfjaarlijkse mosselzaadvissen.

Uit het onderzoek van LNV bleek dat het mosselvlees zelfs met 15 procent groeit. Volgens onderzoeker M. van Stralen van LNV zijn er sterke aanwijzingen dat het opvissen en uitzetten van mosselzaad gunstig uitwerkt, omdat de achtergebleven mosselen sneller groeien. De opgeviste en op kweekpercelen uitgezette mosselen groeien ook harder omdat zeesterren daar minder kans krijgen de mosselen op te eten.

Bruno Ernst, deskundige van de natuurorganisaties, stelt dat het LNV-onderzoek zich slechts op gegevens van één winter baseert. „Dat is onvoldoende om de conclusie te trekken dat de mosselstand in de Waddenzee toeneemt door het vissen. Er zijn per jaar grote schommelingen, dus kunnen er net zo goed negatieve effecten zijn.”

Volgens de Raad van State zijn LNV en de productorganisatie mosselcultuur nog niet zo zeker over de effecten, want er loopt nog een langetermijnonderzoek naar de effecten. De Raad van State gaat alle voor- en tegenargumenten tegen het licht houden. De uitspraak volgt en is van belang voor de vergunningen van volgend jaar.