Partijruzies
Een partij die in één klap vanuit het centrum van de macht naar de zijlijn verdreven is. Jarenlang de grootste partij van het land, en nu op de vierde plaats. Met minder zetels dan zij ooit behaald heeft. En een partijbestuur dat een uiterst kritisch rapport van een partijcommissie over die verkiezingsnederlaag afwijst.
Geen wonder dat er een knallende ruzie is binnen de PvdA. Wie is de hoofdschuldige van het kolossale verlies van de 15e mei? Is dat lijsttrekker Melkert, die te weinig charisma had om de achterban te inspireren en nieuwe kiezersgroepen aan te trekken? Heeft het campagneteam de signalen uit het veld onvoldoende opgepakt? Of is die nederlaag vooral te wijten aan Fortuyn en de antilinkse golf die op dat moment door Europa waarde?
Politiek is een hard bedrijf. Wie nog maar kortgeleden werd toegejuicht en op het schild geheven, loopt grote kans dat hij binnenkort ten val komt en als een waardeloos figuur aan de kant geschoven wordt. Politieke leiders gaan tegenwoordig korter mee dan vroeger.
Bij de start van de verkiezingscampagne werd Melkert nog gepresenteerd als de toekomstige premier. De kiezers wezen hem echter af en vervolgens liet zijn eigen partij hem vallen. Een tijd lang was hij het mikpunt van felle kritiek en regelrechte haat van de kant van fanatieke aanhangers van Fortuyn. Hij moest zelfs voor zijn leven vrezen.
Wie in de politiek gaat, moet veel kunnen incasseren. Ook kritiek van eigen mensen. Ook kritiek die niet in alle opzichten terecht is. Melkert was als lijsttrekker van de PvdA inderdaad een ongelukkige keus. Bovendien kreeg hij op een geweldige manier de wind tegen. Een andere lijsttrekker had de schade misschien weten te beperken, maar ook dan zou de PvdA fors verloren hebben.
Net als de andere socialistische partijen in Europa was de PvdA vanouds een coalitie van geseculariseerde arbeiders en progressieve intellectuelen. De eerste groep leverde de massa’s op waarmee men de verkiezingen kon winnen, de tweede groep leverde veelal het partijkader en stond garant voor de verdere doordenking en actualisering van het socialistische gedachtegoed.
De afgelopen jaren zijn beide groepen echter van elkaar vervreemd. Terwijl de traditionele PvdA-kiezer in de oude volksbuurten maar ook in de naoorlogse nieuwbouwwijken geconfronteerd werd met toenemende criminaliteit en instroom van allochtonen, deed de bovenlaag van de partij (die meestal elders woonde) net alsof er niets aan de hand was.
Dat gevoegd bij allerlei andere ontwikkelingen, zoals de maatschappelijke emancipatie van de arbeidersklasse en de individualiseringstendensen in onze maatschappij, heeft geleid tot een politiek vacuüm waar Fortuyn handig gebruik van wist te maken. Het kabinet-Balkenende, met alle mogelijkheden die het biedt en de problemen waarmee het geconfronteerd wordt, is inmiddels het resultaat van deze spectaculaire ontwikkeling.
Overigens zou het onjuist zijn om te denken dat de PvdA nu als machtsfactor voorgoed uitgeschakeld is. Bij de laatste peiling bleek zij al weer zeven zetels van haar verlies teruggewonnen te hebben. Dit jaar boekte het CDA onverwacht succes. Evenzo hoeft het ons niet te verbazen als dat bij een volgende verkiezingen, of zelfs bij de volgende verkiezingen, met de PvdA het geval zal zijn.
Niet dat we daarop zitten te wachten, maar we moeten er wel rekening mee houden. De zwevende kiezer is tegenwoordig in de meerderheid en hij kan vele kanten uit. Die terugkeer van de PvdA in het centrum van de macht vereist wel dat de partij het contact met de traditionele achterban weet te herstellen. Ook de leden moeten weer het gevoel krijgen dat het hun partij is. Dat is trouwens voor elke partij van belang.