„Restanten muur van Nehemia teruggevonden”
JERUZALEM - Israëlische archeologen denken een stuk van een muur te hebben ontdekt waar jaren vergeefs naar is gezocht. Het gaat om een stadsmuur die Nehemia in de vijfde eeuw voor Christus liet bouwen.
Dat meldt het persbureau AP.Het muurdeel dat de archeologen aan Nehemia toeschrijven was al eerder opgegraven, maar tot nu toe gedateerd in de periode van de Hasmoneën (142-37 voor Chr.). De ontdekking werd gedaan bij werkzaamheden aan een toren die dreigde om te vallen, zegt de leidster van het opgravingsteam, Eilat Mazar. Onder de toren troffen de archeologen potscherven en pijlpunten aan uit de periode van Nehemia.
In het Bijbelboek Nehemia wordt een gedetailleerde beschrijving gegeven van de wederopbouw van een muur die eerder door de Babyloniërs was verwoest. De ontdekking was een grote verrassing, zei Mazar. Veel geleerden waren juist tot de conclusie gekomen dat de muur helemaal niet bestond.
De eerste fase van de opgraving, die in 2005 werd voltooid, leverde restanten op van wat Mazar beschouwt als het paleis van koning David. Uit de Bijbel blijkt dat koning Hiram van Tyrus hielp bij de bouw.
Ephraim Stern, emeritus hoogleraar archeologie aan de Hebreeuwse Universiteit en voorzitter van de archeologische raad, zei Mazars vondst te kunnen bevestigen. De gevonden spullen dateren uit de Perzische periode, de periode van Nehemia, zei hij.
Israel Finkelstein, hoogleraar archeologie aan de universiteit van Tel Aviv, is minder enthousiast. Hij wijst erop dat de potscherven en pijlpunten niet op een vloer of ander structureel onderdeel van de muur zijn gevonden. De muur kan volgens hem ook later zijn gebouwd. „Het is een interessante vondst, maar de muur zou theoretisch ook uit de Ottomaanse periode kunnen dateren.”