Japanse regering verder in het nauw
TOKIO - De Japanse premier Fukuda staat sinds enkele dagen onder zware druk van de Japanse oppositie en het ministerie van Justitie. Een hele reeks van ontwikkelingen die de afgelopen dagen plaatshadden, maken het de komende twee weken heel zwaar voor de in het nauw gedreven Japanse premier.
Woensdag nam de Japanse Eerste Kamer een wet aan die de luchtmacht voorschrijft niet langer steun te verlenen aan de Amerikaanse strijdkrachten in Irak. Japanse grondtroepen vertrokken in juli 2006 uit Irak, maar de in Koeweit gestationeerde Japanse luchtmacht helpt nog altijd de zogenaamde multinationale troepenmacht in Irak.Onder leiding van de Democratische Partij Japan (DPJ), die sinds juli een meerderheid heeft in de Eerste Kamer, stemden 133 senatoren voor en 103 tegen het wetsvoorstel. Oppositiepartij DPJ vindt dat Japan met de Verenigde Naties moet samenwerken en niet rechtstreeks met de VS. Er is overigens weinig kans dat de nieuwe wet wordt aangenomen in de Tweede Kamer. De meerderheid daar is nog altijd in handen van de regeringscoalitie onder leiding van Fukuda’s LDP.
Het aannemen van de wet is dan ook voornamelijk symbolisch. Maar deze symboliek valt niet te onderschatten. Het toont aan dat er ook andere opvattingen bestaan in de Japanse politiek. Het laat ook zien dat de LDP, na een halve eeuw van vrijwel onafgebroken heerschappij, het niet meer alleen voor het zeggen heeft.
Het besluit van de senaat komt kort na de toezegging van Fukuda aan de VS om de hulp aan de Amerikaanse marine in de Indische Oceaan te hervatten. Die was eerder deze maand stopgezet, omdat de regering niet in staat was de weerstand van de oppositie tegen de wet te breken. Afgelopen woensdag hervatte de Eerste Kamer de discussie over verlenging van de hulp. Er is echter haast bij. De zittingstermijn van het Japanse parlement loopt op 15 december af.
Fukuda kan de zittingstermijn nog een keer verlengen en vervolgens het wetsvoorstel door de Tweede Kamer duwen. Maar dan riskeert hij een motie van afkeuring, meer politieke chaos en mogelijk vervroegde algemene verkiezingen. En daarvoor is de LDP niet klaar. Het is dan ook de grote vraag hoe Fukuda zijn belofte aan de VS wil waarmaken.
Alsof Fukuda het al niet zwaar genoeg had, werd woensdag ook de voormalige viceminister van Defensie, Takemasa Moriya, gearresteerd op verdenking van het aannemen van steekpenningen van Motonobu Miyazaki. Miyazaki, een handelaar in militaire apparatuur, werd eerder deze maand gearresteerd.
Moriya legde eerder deze maand een getuigenverklaring af in het Japanse parlement. Hij noemde toen ook minister van Financiën Fukushiro Nukaga als betrokkene. De DPJ heeft aangegeven Nukaga onder ede te willen horen in de Eerste Kamer. Als de minister van Financiën de verklaring van Moriya weerspreekt, houdt dat in dat een van hen niet de waarheid spreekt en meineed heeft gepleegd. Als Nukaga verdacht wordt van meineed, is de kans groot dat hij tot aftreden wordt gedwongen, met alle gevolgen van dien voor Fukuda.
De druk op de premier werd donderdag nog groter, toen meer dan honderd justitieambtenaren onverwacht een massale inval deden bij het Japanse ministerie van Defensie in verband met het steekpenningenschandaal. De zaak begint steeds meer te lijken op het Lockheedschandaal van de jaren zeventig, dat uiteindelijk leidde tot de val van toenmalig premier Tanaka.
Een agressieve oppositie en een steekpenningenschandaal dat zich alsmaar uitbreidt. Het is voor Fukuda onmogelijk om constructieve politiek te bedrijven. De huidige stagnatie en chaos in de Japanse politiek duurt voort. De vraag is hoe lang Fukuda zijn kabinet in stand kan houden.