Na een ontmoeting in het Witte Huis met president Bush en de Palestijnse leider Mahmud Abbas verklaarde de premier van Israël Ehud Olmert: „We zullen proberen eind volgend jaar tot een akkoord te komen, maar we hebben ons niet op dat tijdstip vastgelegd.” Abbas’ politiek adviseur Abu Rodeina ging zelfs zover te verklaren „dat wij (de Palestijnen, red.) ons in Annapolis op niets hebben vastgelegd.”President Bush ontving beide leiders gisteren voor de derde achtereenvolgende dag - eerst apart en vervolgens gezamenlijk, als een soort symbolische opening van het vredesoverleg dat op 12 december wordt hervat in Jeruzalem. „Ik geloof dat het haalbaar is”, aldus Bush tijdens een korte ontmoeting met de pers in de rozentuin van het Witte Huis. De vraag of hij eventueel bereid is zelf naar Israël en de Palestijnse gebieden te gaan om politieke knopen door te hakken, wuifde de president enigszins korzelig weg.

Minister Rice van Buitenlandse Zaken maakte gisteren de benoeming bekend van oud-NAVO-opperbevelhebber generaal James L. Jones tot haar speciale afgezant voor de komende Israëlisch-Palestijnse onderhandelingen. Jones zal zich vooral bezighouden met veiligheidsvraagstukken, die volgens minister Rice „de kern van de problematiek vormen.”

Terwijl gisteren van Israëlische zijde nog eens werd benadrukt dat er een eind moet komen aan de beschietingen van Israëlisch gebied vanuit Gaza, vatte de Saudische minister van Buitenlandse Zaken, Saud al-Faisal, in Washington de verwachtingen van zijn regering samen. Israël dient volgens Al-Faisal alle Palestijnse gevangenen vrij te laten, een eind te maken aan de bouw van de scheidingsmuur op de Westelijke Jordaanoever, waar ook een eind moet komen aan de bouw van nieuwe Israëlische nederzettingen.